vrijdag 29 mei 2009

OB. Hallo, borden.(deel twee)


Ik had het eigenaardige gevoel dat ik werd geobserveerd, dat iemand vanuit een hoekje naar me keek.
‘Hallo is daar iemand?’. Geen antwoord.
Ineens zag ik, recht tegenover me, een gestalte op z’n hurken bij de muur zitten. Vreemd dat ik hem nu pas zag. Hij keek niet naar me, in tegendeel hij leek volstrekt in zichzelf gekeerd te zijn en was bezig blauwe plastic dopjes op de vloer te leggen. Een bloemperkje van plastic viooltjes. Onderwijl mompelde hij zachtjes in zichzelf.
‘Ah, neem me niet kwalijk, ben jij de kunstenaar van dit werk?’. De man kwam ineens razendsnel overeind. Hij was even lang als ik.
‘Welnee, ik ben hier alleen om het mooi te maken. Mooi en aantrekkelijk, snap je wel.'
‘Is de tentoonstelling nog in opbouw dan ?
‘Jawel, altijd in opbouw, nooit af eigenlijk, het is een proces waar je in stapt. Ik ben Houdini in een wasmachine en heb anderhalve maand de tijd om eruit te komen.’
De man praatte gejaagd en afwezig. Hij keek langs me heen.
‘Wat voor proces als ik vragen mag?’, ik had de vraag nog niet gesteld of ik zag een verandering komen in zijn blik. Hij leek zich te ontspannen.
‘Mag ik je uitnodigen op de sofa plaats te nemen?’. Hij zei het alsof ik een soort prijs gewonnen had en misschien was dat ook wel zo.
‘Graag, dat lijkt me prettig.’Er was een gezellig zitje in de tentoonstellngsruimte gemaakt.
‘Dat is een goeie vraag die je daar stelde over dat proces. Het is precies die vraag die ook mij bezig houdt. Wat is dit voor proces? Het is een tentoonstelling, of terugblik, zoveel is duidelijk. Maar iedere terugblik is ook een vooruitblik, toch?’
Hij leek me wat verward, deze man, maar hoe meer het gesprek vorderde hoe beter ik hem begreep en hoe minder gek ik hem eigenlijk vond. Maar misschien was het wel zo dat ik zover meeging in zijn redeneringen dat ik op hem begon te lijken. Toen ik s’avonds thuis kwam had ik het gevoel iets te hebben meegemaakt, iets dat mij misschien wel had veranderd. Mijn vriendin vroeg waar ik al die tijd geweest was en ik vertelde over de expositie. Ze vroeg waar die over ging en ik vertelde haar dat het een experiment was en dat het ging over een manier van kijken.'De essentie van de getuige is dat hij op een punt staat vanwaar de onontwarbare kluwen van het menselijke handelen zich ineens ontward en vanwaar je alles kan overzien. De wereld is dan landschap geworden.'
Maar mijn vriendin was niet bij de tentoonstelling geweest en was met haar gedachten ergens anders.
‘Heb je toevallig nog borden gekocht?'
Ik dacht aan de Spaanse weduwe , aan haar ironische lachje en haar zachte stem. Ik dacht aan de zwarte bloem in haar haren. Ook ik was met mijn gedachten ergens anders.
Mijn vriendin zwaaide met haar handen voor mijn gezicht en zei:’Hallo, borden.’