zaterdag 23 mei 2009
Je moet erin geloven
Al dagen achter elkaar roken we soms een vleugje van een intense rottingsgeur, maar we konden het niet lokaliseren. ‘Er zal wel ergens een dode rat liggen’, suggereerde ik. Daarom besloten de lieve G en ik toch maar op onderzoek uit te gaan, we achtten het risico te groot dat de geur op een moment zo overheersend zou worden dat het ons uit huis zou verdrijven. Het probleem was alleen dat de geur zich telkens leek te verplaatsen en alleen soms ineens de kop op stak. De lieve G begon voorzichtig in de lades van het kastje te kijken dat we onlangs van straat hadden geplukt, maar nog niet echt aan een nadere inspectie hadden onderworpen. Het kastje stond er als een zuil met daarop een multomap en twee Spaanse woordenboeken. Wel beschouwd leek het op een installatie, een sprekend kunstwerk zogezged. Een stuk esthetischer in elk geval dan wat ik vandaag in de Haagse galerie Walden affairs had gezien. Daar had een Italiaanse kunstenaar bovenop een sokkel van triplex een zwart boek gelegd met een punaise erin. Kunst is net zoiets als de economie en het idee van geld als betaalmiddel: Je moet erin geloven. Ik vond het boek met de punaise niet overtuigend. Niet als beeld en niet als concept. Als in de economie banken zorg dragen voor het reguleren van de geldmarkt dan zouden galeries en musea die die rol moeten spelen voor de kunstamrkt. Een galerie die dit als kunst exposeert, doet denken aan de roekeloosheid van de landsbanki in ijsland. Het vertrouwen van de mensen in de waarde van iets kent z’n grenzen en die grenzen worden in de huidige expositie gevaarlijk dicht genaderd. Maar goed, terug naar de dode rat. De lades van het net gevonden kastje boden geen onaangename verrassingen. Ook het blinde aftasten met de bezemsteel op allerlei plekken tussen kastjes en achter ovens leverde geen noemenswaardige resultaten op en opeens roken we ook niet meer, of kwam dat omdat we de oven aan hadden staan om een paar croissantjes op te warmen. De buurjongen had gezegd dat het ook een geĆ«xplodeerd peertje kon zijn.’ die kunne enorm naar rotte vis ruiken.’ Maar bij ons in huis waren geen lampjes kapot. We besloten alle verdachte en in de Chinese supermarkt gekochte sausjes uit de koelkast te verwijderen. Het voelde alsof we een veestapel aan het afslachten waren omdat er varkensgriep was geconstateerd. We namen het zekere voor het onzekere.