Een kleine heer, een schaal model van een keurige man, die nog niet tot mijn schouders komt, kijkt naar de boeg van een grote kustwacht boot. Zo moeten de mensen vroeger zijn geweest, denk ik, klein maar om door een ringetje te halen. Het gevaarte van de kustwacht glom van de nieuwe verf. We spreken over Scheveningen en hij vindt het de mooiste kustplaats van Nederland, aan deze kant van de naald dan, want aan de andere kant vindt hij het vreselijk.'Wist je dat ze het Kurhaus wilden afbreken, ooit? Nu hebben ze eigenlijk nog iets veel ergers gedaan, ze hebben de boel gewoon volgebouwd. Allemaal door inhalige projectontwikkelaars. Eentje van hen heeft ook de pier gedaan, Zwolsman, heet hij.'
Die naam maakt iets bij me los. De gravende mannen van de Haagse Bunkerploeg hebben me vertelt dat alle Nederlandse bunkers keurig zijn opgeleverd door Nederlandse aannemers.
'Zwolsman was fout in de oorlog, dus het verbaast me niet.', zegt de heer, die misschien wel uit het Scheveningsmuseum is weggelopen. De kennis opgedaan in de bunkerbouw hebben de projectontwikkelaars na de oorlog blijkbaar goed kunnen toepassen in appartementencomplexen. Met de berustende woorden dat het allemaal wel een keer zal worden afgebroken neemt de kleine heer afscheid. ' Als er typetjes instaat zijn om het Kurhaus af te breken, dan moeten er ook typetjes zijn te vinden die de woekerbouw van de projectontwikkelaars willen slopen.'
Ik hoop dat hij gelijk heeft.