zondag 11 april 2010

KKS14: Alles wat hij wist haalde hij uit zijn aquarium


Vanochtend ben ik voor het eerst in mijn leven het havengat van Scheveningen uitgevaren.  We verlieten de stad in een witte wolk van mist wat het gevoel versterkte dat we van hier naar nergens dreven. De zee was kabbelend rustig, geen pittige witte kopjes die duiden op wind, maar een strakke watervlakte die lijkt op een meer. Aan boord bevonden zich 30 mannen van de bloemenveiling uit het Westland, onder hen een groot aantal Polen. Mannen met hengels. We waren op weg naar gezonken pantserkruisers uit de eerste wereldoorlog  om op makreel te vissen. R van het containerdorp, had mij als verstekeling aan boord gesmokkeld zodat ik getuige kon zijn van dit oertype van het mannenritueel. Ze maakten grappen; ‘Ah eindelijk heb ik geen bereik meer op mijn mobiel.’, wegvaren van de kust, is ook wegvaren van de maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Vanwege de mist moet Krijn, een gepensioneerde visser die dit soort tripjes eigenlijk voor zijn plezier doet, blind op de radar varen. Ik stond naast hem op de brug. Op een halve zeemijl ter linkerzijde bevond zich een containerschip, zichtbaar gemaakt door een groen vlakje.Buiten zagen we nog niks. Wat het precies betekend om op de radar te varen werd even later meer dan duidelijk. Ineens voeren we niet langer op open zee. Naast ons was een harde gitzwarte klif opgerezen die hoog boven ons in de mist verdween. Het containerschip, op een haar na gemist, zo leek het. Ik kan het niet anders omschrijven dan als  een ervaring van het giganteske. Op de plaats van bestemming klinkt de scheepshoorn, het teken dat de hengels uitmogen. En daar staan ze, dertig man met dertig hengels op een rij, heupwiegend tegen de reling. De hengel vol verwachting op en neer bewegend. De mist is weggetrokken en de zon breekt door. Soms raken de draden van de hengels in elkaar verstrikt.
Ik dacht altijd dat vissen iets is was dat je alleen deed, jij op de rand van de wereld aan de waterkant. Maar hier viste men zij aan zij, vanaf een schip op open zee. Hier ging het erom met mannen onder elkaar een biertje te drinken en elkaar te overtroeven bij het vangen van de vis.  Jaap, de bootsman,  schonk  koffie en maakte broodjes met warme worst voor de liefhebbers.
Vanmorgen in de kantine van rederij trip heeft R mij op een zeeaquarium gewezen die bij het raam stond. ‘Die is van Bert, een oud klasgenoot van mij die ik bij de rederij ontmoette toen ik een jaar geleden hier kwam werken.’  R zegt dat Bert zijn leven lang niet uit Scheveningen is weggeweest. Dit in tegenstelling tot R zelf, die al jarenlang niets anders doet dan reizen. ‘Maar toch hebben we hetzelfde perspectief op de wereld ontwikkeld, wat ik van mijn reizen heb geleerd, dat haalde Bert gewoon uit zijn aquarium.' Op de terugweg naar de haven vangen de Polen een lied aan en drinken een zelfgemaakt drankje uit een coca cola fles. Aan de horizon tekent zich haarscherp de stad Den Haag af. De ministerietorens zijn duidelijk zichtbaar. Pas later krijgt de voorgrond, Scheveningen haven, meer relief totdat het beeld weer domineert. Als de vissers zijn afgezet komt er een grote groep Hindoestanen aan boord die het as van een familielid gaan uitstrooien op zee. Op de plek waar Jaap die middag nog worstenbroodjes had klaargemaakt worden nu de rituele voorbereidingen gedaan voor de begrafenis. De as wordt vermengd met gepasteuriseerde milsani melk en in een doek uitgewrongen.
‘We gooien ook urnen overboord.’ Vertelde R toen we de boeg van de boot hadden gedraaid. ‘Het is wel eens voorgekomen dat de urn bleef drijven ondanks dat we er gaten in hadden gemaakt. Wegvaren bij zo’n dobberende urn is ook zo wat,  net toen we aan het bedenken waren wat we moesten doen, ging er een meeuw op de urn zitten waardoor deze eindelijk naar de bodem zonk. De meeuw bedoelde daar niets mee, maar voor die mensen was dat natuurlijk heel bijzonder.’
Terug in de haven komt er opnieuw een Hindoestaanse familie aan boord. ‘Ze doen het allemaal weer net ietsje anders’, had R gezegd. Ik ging mee om te vergelijken. De tweede groep vermengde de as met bronwater van Bar le Duc.