Gisteravond ben ik met een vriend naar de film La Jaula de Oro geweest (De gouden kooi) van
Diego Quemada-Díez. Een prachtige film over Guatemalteekse kinderen die via Mexico naar de VS proberen te komen. De film toont de keerzijde van de Amerikaans droom en de aanzuigingskracht die het heeft op grote groepen armen die op de daken van treinen naar het noorden reizen. In veel opzichten is deze reis een pelgrimstocht, het onderwerp waar ik gisteren over schreef. Tragikomisch is het ook, al overheerst het tragische. De jongen die het haalt begint te werken in een vleesverwerkingsfabriek, maar als je bedenkt welke prijs hij heeft moeten betalen om daar te komen, dan vraag je je af of het de moeite waard is. Toch doen mensen het iedere dag weer. Met duizenden tegelijk wagen ze de gevaarlijke tocht om een fictie na te jagen. Deze film zou iedereen eigenlijk moeten zien, al was het maar vanwege de prachtige landschappen waar de migranten doorheen reizen. Het is alsof de regisseur wil zeggen dat ze wegrijden uit het paradijs.