zondag 27 april 2014

EED06: De Stoffeerder

Als muizen dwaalden we door het sluizensysteem van IJmuiden haven, dan weer oostwaarts, dan weer westwaarts draaiend, maar altijd met de zee op grote afstand. Er gebeurde daar meer dan je zou denken. Mensen gingen er wandelen en fietsen. Iemand liet z'n hond uit. Dat allemaal tegen het overweldigende landschap van de Tata Steel fabrieken. Er was een crossbaan en we zagen een vader die zijn kind van hooguit vier of vijf jaar oud op een mini cross brommer rondjes liet rijden.  De haven is een kweekvijver voor echte mannen. Het kostte ons een halve dag voordat het machinelandschap ons weer liet gaan. Ze zouden kattenluikjes moeten maken voor de mens. Achteraf hoorden we dat er ook daadwerkelijk zo’n ontsnappingsmogelijkheid  was. We hoorde het van een man met een bruine, door de zon gelooide huid: ‘Je hijst de vlag en dan ziet de schipper dat hij klanten heeft. Voor vier euro brengt hij je naar de andere kant van de havenmond.’
We spraken hem op zijn veranda van het strandhuisje op palen. ‘Ik woon hier de hele zomer en ik eet van de vis die ik vang.’ Twee boeien in de zee verraadde het net dat daar hing. ‘Soms zie ik wel eens een zeehond op doorreis van Zeeland naar de wadden, die komt hier langs. Hij trekt dan zo’n vis uit het net en dat mag natuurlijk ook, we zitten ten slotte in zijn jachtgebied.’

Later, toen de tweede halve liter bier voor ons werd opengetrokken en de zon steeds sneller begon te dalen, bakte hij een zalm voor ons die hij die ochtend nog uit het net had gehaald. Vroeger was hij stoffeeerder van beroep, maar hij heeft niets met interieurs zei hij. ‘Dit hier is goed voor mij, in de winter ben ik ergens anders, in een simpel huisje in Portugal. Ik kan gelukkig goed alleen zijn.’