In de NRC lees ik een artikel over het ‘Oranje hotel
Scheveningen’, de gevangenis werd zo genoemd omdat er in de Tweede Wereld Oorlog
veel verzetsmensen vastzaten. Penitentiaire Inrichting
Haaglanden gaat het complex uit 1918 wegens overcapaciteit sluiten. Ik kan me niet voorstellen dat het al die tijd nog is
gebruikt, maar dat terzijde. Ze willen er niet meer voor betalen
waarschijnlijk.
Mevrouw Dineke Mulock Houwer voorzitter van de stichting ‘Oranje
hotel’, een stichting die een monument wil maken van het hotel, zegt dat het
behouden moet blijven voor het publiek omdat het een grote symbolische waarde heeft
voor de rechteloosheid die er
tijdens de tweede wereld oorlog heerste. Dat lijkt me een moeilijk vol te houden stelling. Er
was geen sprake van rechteloosheid, sterker nog er was sprake van regelrechte
repressie in die periode.
Er was een vreemde mogendheid aan de macht en die hadden op
een paar uitzonderingen na geen andere regels en wetten dan wij voor die tijd gewend
waren. Je mocht nog steeds niet stelen en je tegen de autoriteiten verzetten.
Dan ging je in het gevang.
‘Recht en vrede zijn helaas niet vanzelfsprekend. Die
herinnering moeten we levend houden.’ Zegt Mulock Houwer ook nog in het
artikel.
Wie een bakstenen gebouw in Scheveningen aanwijst als
geheugensteuntje is een cynicus die niet beseft dat we oorlog en ellende hebben
uitbesteed aan derde wereld landen. Je hoeft maar een krant open te slaan of de
geheugensteuntjes vliegen je om de oren.