woensdag 3 oktober 2012

Fictie

-->
Vandaag heb ik een lezing gegeven op het I’M Binck festival. De locatie was nogal formeel, om niet te zeggen 'corporate'. De voormalige Fokker Terminal waar een paar jaar geleden nog de Sion kerk was gevestigd, een jubelkerk voor Afrikanen,  bleek tot de nok gevuld met slechte kunst. Die kunst was gesponsord de door ABN Amro. Geld dat waarschijnlijk allemaal naar de standbouwer is gegaan. Deze slechte kunst maakte ook deel uit van het I'm Binck festival. Dat is het mooie, alles wat er in de Binckhorst plaatsvindt de komende maand, maakt deel uit van het festival. Alleen werd de kunstbeurs apart geopend met z'n eigen publiek en zaten wij boven met ons eigen publiek. 
In die verwarrende context moest ik een lezing houden over de meerwaarde van een gemengd ruimtegebruik in de Binckhorst, een plek waar zowel gewoond wordt als lichte industriƫle complexen staan, maar waar ook kunstenaars zitten. Ik weet het niet zeker, maar het publiek van vanavond, daar zaten volgens mij geen kunstenaars tussen.
Ik zei in de lezing dat de Binckhorst vooral niet afgemaakt moest worden, maar z’n ruwe randjes zou moeten behouden. Niet omdat dit gezond is, of goed, maar omdat dit de Binckhorst tot de plek maakt die het is. Anders maak je er iets nieuws van, een vinexwijk bijvoorbeeld.
Wethouder Kool, die na mij aan het woord kwam, zei dat kunst en experimenten leuk waren maar dat dit alleen interessant was als uitprobeersel, uiteindelijk zou de commercie het over moeten nemen volgens hem.
Zo sta je daar dan allebei je verhaal te houden. De een zegt iets en daarna zegt iemand weer iets totaal anders. Dat is het probleem van begrippen als 'organische ontwikkeling', een begrip dat gemeente sinds de economische crisis heeft  omhelsd. Eerst denk je dat je op een lijn zit. Daarna vraag je je af: Wat bedoelen ze precies? Vooral als Kool zegt dat kunstenaars handig zijn om een tijdje de plek uit te proberen om die vervolgens over te dragen aan de projectontwikkelaars.De kunstbeurs van ABN Amro spreekt boekdelen.Ik heb liever die Afrikaanse jubelkerk, niet omdat ik daar wat mee kan, maar omdat ik het niet begrijp.  Dat soort vreemde onbegrijpelijke plekken spreken tot de verbeelding, daar kan je over fantaseren. De kunstbeurs laat weinig aan de verbeelding over. Het naast elkaar bestaan van verschillende werelden, dat versterkt elkaar. Een jubelkerk naast een kunstsuper, een autosloopbedrijf naast een kunstenaarsinitiatief. Vermoedelijk levert dat de interessantste stedelijke cultuur op. Toch is dat ook maar een verhaal. Er zijn ook mensen die Ypenburg een wijk van Den Haag noemen. En of deze mix helpt bij het verkopen van kantoorruimte zoals sommigen beweren? Wie zal het zeggen?
 Wat dat betreft was het ook tekenend dat iemand tijdens mijn verhaal vroeg hoe lang het nog ging duren. Ik ben bang dat we te maken hadden met iemand dit al een tijdje geen romans meer leest. Waarom zou je romans lezen als er ook televisie is?  Bovendien is het allemaal gebakken lucht, dat geldt ook voor mijn verhaal. Toch krijgt gebakken lucht vanzelf realiteitswaarde als erin wordt geloofd en als er naar wordt gehandeld. Wie het verhaal van gezamenlijkheid in de Binckhorst uitdraagt, die zorgt er uiteindelijk ook voor dat die er is.  Wie niet gelooft in fictie kan nooit boven zichzelf uitstijgen.