Het was waanzinnig druk in het gemeente museum. Iedereen wilde Rothko zien. Rothko begon zijn carrière tamelijk surrealistisch. Lange mensen in de ondergrondse. Het is alsof de mens zich heeft aangepast aan de omgeving. Ze worden zelf ook pilaren. Later ontwikkelde Rothko steeds meer zijn eigen stijl, zijn handschrift, zoals Mondriaan en Pollock die hadden. Rothko stapelde kleuren op elkaar. Het is net alsof je naar ingemaakt fruit zit te kijken, of verschillende vloeistoffen waarvan de een zwaarder is dan de ander. Soms glipt de onderste kleur toch naar boven. Eerst dompelde hij de afgebeelde mensen onder in de geschilderde omgeving, later wilde hij dat doen met zijn publiek. Ik vraag me af of dat vandaag mogelijk was in de drukte van het museum. Mensen maakten vooral fotootjes van het werk, volgens mij is dat een probaat middel tegen onderdompeling.