maandag 15 december 2014

Amerikaanse Waarden


Onlangs zag ik de film Fury. Fury gaat over een tankcommandant (Brad Pitt) en zijn crue die tijdens de tweede Wereldoorlog diep in Nazi Duitsland op fel verzet stuit. Het is een film die, los van het heroïsche einde, een rauw realistisch randje heeft. Vuilbekkende Amerikanen gehard door de strijd, maar ze geloven nog wel in Jezus. Typisch Hollywood wat dat betreft. Over de helft is er een scene dat de film nog Amerikaanser maakt dan al het andere. Brad Pitt voorkomt dat zijn mannen zich aan een meisje vergrijpen. Hij is daarmee het prototype van de Amerikaanse oorlogsheld. Ondanks alles houden ze er toch nog een morele standaard op na. Dat is nou precies wat ‘the good guys’ van ‘the bad guys’ onderscheid. Hoezeer Hollywood dat beeld ook probeert te reproduceren, sinds bekend is dat de CIA op grote schaal heeft gemarteld is dat beeld nauwelijks nog geloofwaardig. Amerikanen martelen echter al zo’n honderd jaar. In de Filipijnse oorlog in 1902 begon het al. In de jaren zeventig werden de communisten in Amerika gemarteld. Amerika werd realistischer zogezegd en minder idealistisch. Je moest ten slotte het imperium veilig houden. Maar is het echt veiliger geworden? Idealisme kan ook een hoop goed doen. Ze hadden ook het democratisch regime van Mohammad Mosaddegh in Iran kunnen erkennen (1951-1953). In plaats van de coupe d’etat van de shah te ondersteunen. Hadden we nu misschien minder last gehad van moslim terroristen. Hoe 'realistischer' Amerika wordt, hoe meer de CIA gaat lijken op de Gestapo. Hoe kan Amerika nu nog kritisch zijn op bijvoorbeeld China, als zij beginnen met het martelen van Amerikanen?