De priester van de Sint Andreas kerk in Rome bleek een Brabander te zijn. ‘ Ik ben niet zo bijbelvast,’ zei ik tegen hem. ‘Maar wie hangt er bij dat altaarstuk aan het kruis?’ ‘Sint Andreas,’ zei de priester. Ik kon wel door de grond zakken. Gelukkig was het een zachtmoedige man en bovendien vertelde hij graag over het reilen en zeilen van de kerk. Het gebouw behoort de staat toe maar deze man Gods moest het maar bij elkaar zien te breien. Het kwam erop neer dat hij dikwijls de overheid erop moest wijzen dat ze hun plicht aan het verzaken waren als het ging om het invullen van papieren voor subsidieregelingen. Ook was hij zakenman genoeg om de gevel te laten restaureren en tegelijkertijd de steigers te verhuren voor gevel reclame. Met sponsoring heeft hij zo acht miljoen binnengehaald. ‘Dat was nodig ook want er zitten hier kilometers lange bedrading in de kerk voor het geluidssysteem en dat moet regelmatig vervangen worden,’ vertelde hij. Ook wees hij me op een wandschildering die hij recent had laten aanbrengen. Dat bracht hij als een overwinning op de Italiaanse staat want eigenlijk mag er bijna niks. Het leek erop dat hij bijna met meer geestdrift sprak over het zakelijke gedeelte van de kerk dan het geloof. Dat begrijp ik wel. Bij de kerst mis was nog niet de helft van de kerk gevuld. Iedereen zat in parochiekerken elders in de stad.