maandag 22 november 2010

Verdwaald

Het is koud en donker. Vloeibare moderniteit heeft ermee te maken dat dingen niet langer meetbaar zijn op het moment dat burgers consumenten worden, zegt M. Hij vertelt over een bijeenkomst in Hilversum. Ik luister en blaas wolkjes stoom in de nacht. Sygmund Bouman was aan bod gekomen, maar ik kon hem niet helemaal volgen. Meetbaar? Wat moet er meetbaar zijn?
De dingen die we doen, wie we zijn… daarna was mijn batterij leeg. Ik had al een hele tijd door Rotterdam gelopen met mijn telefoon aan het oor. Nu keek ik pas weer op en ik herkende niets meer. Een woonwijk in Rotterdam, een oude wijk badend in het licht van de volle maan. Voor mij op straat werden kastanjes gepoft. Ik bleef doorlopen om het gevoel verdwaald te zijn nog even te koesteren. Ik wist dat zich vroeg of laat iets zou aandienen dat ik zou herkennen. Maar nu nog even niet, nu liep ik door een stad die onbekend was. Dan, om de hoek, zie ik een moskee die ik  normaal gesproken altijd vanuit de trein zie.  Door het woud van betonnen pilaren ontwaar ik een voetbalkooi en een atletiekbaan. Ik besluit daarheen te lopen, ik weet nu zo ongeveer waar zich het centrum moet bevinden. Achter het openbare sportveld ligt een park dat ik betreed. Het is er donker, er zijn geen lantarenpalen. Uit het niets passeert een man met een herdershond mij, hij sleurt het grommende en bijtende beest achter zich aan. Verdwalen is leuk, maar dit park ingeklemd tussen de snelweg en een sloot waarachter zich een soort volkstuincomplexen bevinden, is toch wel unheimisch, zeker in de koude nacht. Na een tijdje zie ik links een fietspad, de lantarenpalen staan aan, gelukkig. In de verte licht de snelweg op. Dan dient zich een gebouw aan. Een hoge glazen gevel biedt zicht op een ruimte waarin de verdiepingen stuk voor stuk zichtbaar zijn. Op de begane grond staan leestafels waar mensen aanzitten. Het gebouw ziet er nieuw uit. Een Aziatische vrouw loopt rondjes met een kinderwagen. Het is een rare gewaarwording en alhoewel het gebouw slechts van mij verwijderd is door wat planten en een grasveldje, lijkt die wereld oneindig ver weg. Ik kom uit een koud park onverlicht in de nacht en die mensen, die bevinden zich in een Van der Valk hotel aan de snelweg. Het is daar licht en aan hun kleding te zien; lekker warm. Ik mocht dan niet langer echt verdwaald zijn, ik was wel uit de baan geschoten van het centrum waar ik over moest schrijven.