zaterdag 20 november 2010

Onze Wereld


Ik heb de afgelopen dagen gelogeerd in het huis van Joost. Joost is vandaag teruggekomen uit Istanbul waar hij op vakantie was. Vanuit de auto in Duitsland belde hij me op. Kan jij even 1 gram thai voor mij ophalen? Geen probleem, zei ik en ik trok de buurt in, opzoek naar een coffeeshop. Voorbij de  spoorbrug, heet het hier oud noord. Een coffeeshop op de hoek wilde mijn identiteitsbewijs zien. Dat had ik niet bij me. Niet uit principe, maar uit nalatigheid. Ik had er in Rotterdam wel eens voor in de cel gezeten voor deze nalatigheid. Men vertelde mij dat in de Jan Zwartstraat wel iets moest zijn. Ik vond niks, ik merkte ook dat ik het te beschamend vond om te vragen. Uit een open raam van een woonhuis kwam het gekwetter van een feestje. Achter de Jan Zwartstraat zag ik een oude heren kapsalon tegen. De kapper zelf kwam naar buiten toen hij merkte dat ik een foto nam. We raakten aan de praat en hij vroeg of ik even binnen wilde kijken. Hij was niet alleen er waren nog twee oudere heren, eentje ging er weg. De gehele kapsalon was ingericht met spulletjes van voetbalclub Sparta. Er stonden zelfs een witte en een rode amaryllis aan weerszijde van de kaptafel. Daartussen bevindt zich onze wereld. Hij zit al 38 jaar op deze plek en heeft de wijk zien veranderen. Aan de overkant van de straat heeft een woningbouwcorporatie huizen gebouwd. Blijkbaar kunnen ze geen mooie dingen meer maken, merkt de kapper op. Hij laat me de foto zien van hoe het vroeger was. Pas als hij me weer mee naar buiten neemt en het aanwijst, valt mij op dat er allemaal ornamentele koppen uit de gevel van zijn pand steken. Ik heb goed voor mezelf gezorgd, zegt de kapper, iedereen kan tegenwoordig mijn vak uitoefenen, dus ik heb dit pand alvast gekocht om toch nog wat geld te verdienen. Toch heeft de kapper niet te klagen want hij heeft bijna alleen maar vaste klanten, mensen die vroeger in de wijk woonden en nu nog steeds langskomen nu met hun eigen kinderen. Hier tegenover stonden vroeger huizen, nu is het wel een aardig parkje. Aan de andere kant van dat park zijn bezig met een Turks Bejaardentehuis. Dat verijst nogal wat speciale ingrepen, zegt de kapper, de richting van de wc’s bijvoorbeeld, is heel specifiek. Ook vertelt de kapper over een tabakszaak op de andere hoek van waar hij zit. Die heeft net als dit pand zo’n schitterende houten winkelpui, maar de tabakszaak is nu weg. Het is nu zo’n gedoogplek waar je verdovende middelen kan krijgen, hoe heet ook alweer, er is nu een gigantische glazen wand aangebracht waar dan de spullen onderdoor worden geschoven. Van binnen is het ook prachtig. Een coffeeshop, zo heet het, zegt hij. Ik heb zeker nog een uur met deze kapper uit de jaren vijftig  gepraat. Daarna ben ik naar de andere hoek van de straat gelopen. Voor de glazen wand stond een rij. Toen ik aan de beurt was vroeg ik zo naturel mogelijk om 1 gram Thai. De vrouw liet me drie zakjes zien, waarop ik in paniek raakte want ik zag geen verschil. Er is geen verschil, zei de vrouw. Ik rekende af.