zondag 21 november 2010
ongefocust
Ik ben aangekomen in het Wester paviljoen, hier nemen ouders hun kinderen mee naar toe om ze te leren een stedeling te worden. Dat kan hier goed want het Wester paviljoen heeft de allure van een grand cafe in Parijs. Vandaag heb ik voor het eerst de wandeling gedaan waarin de stad zich aan mij zal openbaren. Het probleem met de wandeling als techniek om het functioneren van de stedelijke ruimte te onderzoeken is dat je de route tig keer moet lopen en op verschillende tijdstippen om het stedelijke weefsel te lezen. De eerste keer telt eigenlijk al niet omdat je voortdurend op de kaart aan het kijken bent waar je naartoe moet. Pas als je de weg weet te vinden door een halve blik op een zijgevel te werpen is het mogelijk om iets te begrijpen van het mechanisme, van de manier waarop plekken zich als communicerende vaten tot elkaar verhouden. Het gaat erom je blik ongefocust rond te strooien door de omgeving. Vandaag liep ik door de stad zoals ik de eerste dagen door het huis van Joost liep. Ik botste toen tegen meubel stukken op waarbij ik telkens ineenkroop van schaamte omdat het lawaai maakte en ik bang was dat de buren kwaad zouden worden. Nu schaamde ik mij voor mijn cameratas en het gehannes met proppen papier waarop zich de instructies bevonden en een gekopieerde kaart. Mensen deden me ook na, dacht ik. Maar het waren geen mensen, het was mijn neef die ik tegenkwam voor de Jan Evertsenplaats.