woensdag 17 november 2010

Jopie


In de buurtsupermarkt ontmoette ik vandaag meneer Kingma. Hij worstelde met de lopende band van de kassa. Toen ik mijn boodschappen reeds had afgerekend was hij nog bezig met het verstouwen van halve liters bier in zijn boodschappentas.  Rotterdam is groot geworden met mensen die bier drinken, merkte hij uit het niets op, misschien wel om zichzelf te verklaren. Ik sprak hem niet tegen, dat is in dit soort gevallen nooit verstandig. Mijn enthousiaste rectie moedigde hem aan tot het doen van nog meer ontboezemingen. Ik heb jarenlang op straat geleefd. Maar nu woon ik op de Statensingel 103, zegt hij, je zou eens langs moeten komen.

Als ik later die avond bij hem aanbel is meneer Kingma blij mij te zien. Zie je wel dat ik de  waarheid sprak, zegt hij glunderend. Zijn drie kamer appartement is volgestouwd met meubels die onherroepelijk aan de jaren vijftig doet denken. Ik krijg een rondleiding en hij legt uit hoe hij het mernedeel van de meubels heeft overgenomen van de vorige bewoonster.  Kijk dit is de slaapkamer en dit de kleding kast, schrik niet hoor. Hij schuift de kast open en ik zie zeker twintig pakken hangen, niet nieuw meer, maar toch van goede kwaliteit. Die heb ik allemaal gestolen bij het leger des Heils merkt hij droogjes op. Hij schenkt daar koffie zoals hij bewijst met een stempelkaart van werknemers. We lopen terug naar de woonkamer, ondertussen krijg ik bij ieder meubelstuk een verhaal te horen en soms ook wat het hem zou opleveren als hij het nu zou verkopen.
Leuke kerstversiering heeft u al aan de muur hangen, zeg ik me op de bruin lederen bank laat ploffen en meneer Kingma zich weer in zijn gemakkelijke stoel heeft genesteld. Ja, gezellig he, heb ik ook gestolen, zegt hij, net als dat schilderij. Ik ben Jopie trouwens. We schudden elkaar de hand en om de kennismaking te vieren trekken we een blikje bier open.
Hoeveel van die halve liters heb je al op eigenlijk, vraag ik hem uit nieuwsgierigheid.
Oh, nog maar drie blikjes, dat mag toch wel?
Jopie vertelt me zijn levensverhaal in horten en stoten en als hij vindt dat het nodig is, zoekt hij bewijslast voor wat hij beweerd heeft. Elke keer staat hij op om het betreffende document te vinden en dat lukt hem verrassend snel. Hij laat me  zien dat hij in 1996 195.000 euro bij het Holland casino heeft verdiend, hij praten over gokken als zijn baan. Ik vermoed dat hier een groot deel van het drama achter zit. Ik ben een jongen die z’n centen graag op zak houdt, maar ze hebben het me afgenomen. Ze zijn gepakt hoor, die boeven.  Kijk hier weer een proces verbaal. Ik maak aantekeningen, maar het valt niet mee. Vooral wat betreft zijn problemen geef ik het al snel op om nog iets op te schrijven. Hij is ooit in Rotterdam beland doordat hij voor een groente groothandel in Leeuwarden bananen, komkommers, sla en mandarijnen uit de havenstad moest halen. Jopie is nu zeventig, op zijn veertigste heeft hij pas z'n schrijf- en 
leesvaardigheidsdiploma gehaald. Tussen de vrachten door ging ik dan wel eens dansen in de jaren vijftig bij zo’n houten keetje op de plek waar nu de Euromast staat, zegt Jopie, daar kon je koffie krijgen en bier, maar toen dronk ik nog niet, er tegenover zat ook een houten keet die de ambassadeur heette we gingen daar naar Charly Chaplin films kijken. Nou zo is het gegaan, ik had vlinders in mijn buik. Mijn schoonmoedertje was uit de kunst. Die werkte in een jeneverstokerij, de hulskamp heette die. Zij smokkelde iedere dag een flesje jenever mee in haar onderbroek. Zo ben ik aan de drank geraakt.
Jopie biedt me een sigaar aan. Als we allebei wolkjes uitblazen, vraagt hij waar ik woon.
Ik logeer op de Schieweg, leg ik uit.
Is daar een opvanghuis ofzo?
Nee, daar is een huis van een vriend van mij, hoezo?
Oh, ik dacht dat je dakloos was.
Oh ja, zie ik er zo uit dan?
Ja eigenlijk wel, vind je toch niet erg he. Jopie geeft me een hand en schiet in een van zijn lachbuien, waarbij ik telkens bang ben dat hij erin blijft hangen.
Hij laat me zijn handen zien om te bewijzen dat hij zich iedere dag goed wast. Ik laat hem mijn nagels zien en die zijn vuil, er zit kunsthars en verf aan.
Je moet je nagels schoonmaken en goed je nagelriemen naar achter duwen zegt Jopie als hij met me naar de deur loopt. Dat geldt ook voor je grote en je kleine teen. Ik bedank hem voor zijn adviezen en beloof hem binnenkort te bellen.
Blijf maar thuis, zeg ik tegen hem, ga maar niet naar het casino.
Oke, dat is misschien beter inderdaad, zegt hij. Hij blijft zwaaien totdat ik de lift stap.