vrijdag 19 november 2010

Op pad met de Duivel

De duivel, die ken ik, zoals iedereen, alleen via via. Een vriend van een vriend had met hem op school gezeten. De duivel is een aardige kerel en ik was daarom blij verrast toen hij me uitnodigde voor het theater. Eerlijk gezegd belde ik hem omdat hij deze stad beter kent dan ik. We gingen naar een Nederlandstalige bewerking van Harold Pinter. Ik had nog nooit van deze nobelprijswinnaar gehoord, maar ik kom dan ook nooit in theater. De duivel daarentegen komt er vaak, al vind hij het meestal slecht. Er werden drie dialogen opgevoerd door vier wisselende acteurs op een podium die vol was gezet met geluidsboxen die het volgens mij niet deden. De eerste dialoog was die tussen een taxicentrale en een taxichauffeur die zich buiten de realiteit leek te bevinden. Het was mijn favoriete dialoog en ging over schoonheid en wanhoop. De tweede dialoog ging over intimidatie en macht uitgeoefend door een religieus fascistisch personage. Waanzinnig goed geacteerd. Het zal niet verbazen dat de Duivel achteraf verklaarde dat dit zijn favoriete dialoog was. Sterven voor God, schitterend!, riep de duivel met pretoogjes van plezier. Hij roerde tevreden smakkend de suiker door zijn cocktail. Hij had me meegenomen naar de sigarenbar. Dat is een kroeg aan de zijkant van het theater die misschien een andere naam heeft maar door iedereen de sigarenbar wordt genoemd. Hier kan je volgens de duivel de beste caipirinha's van de stad drinken. Er mag ook ongeremd gerookt worden zowel sigaren als sigaretten. Ook tijdens het rookverbod hing hier een permanente blauwe mist boven de tapkast (De duivel rookt, dat spreekt voor zich). De uitbater van de bar, hij heet David of Daniel, woont in Katendrecht. Hij is een echte Rotterdammer zegt de Duivel, je zou met hem eens moeten praten voor je artikel. David of Daniel vind het maar niks wat er in zijn wijk gebeurd. Hij hoeft al die tweeverdieners daar niet te hebben. Ze zijn niet betrokken bij de wijk, zegt hij. Als de uitbater zich tot een paar klanten richt zegt de Duivel tegen mij dat hij het niet met hem eens is. Kom op zeg, de wijk ligt bij de entree van de stad, het is het visitekaartje zogezegd, en het was daar echt een puinzooi met hele vieze junks, zegt de Duivel om er lachend aan toe te voegen dat het goed is dat die mensen er zijn maar dan wel ergens anders. 
Op dat moment komt er een vrouw binnen van middelbare leeftijd. Ze heeft kortgeknipt kastanje bruin kleurspoeling haar. Ik herken haar van de voorstelling en ze wil graag even met ons praten. Ze vraagt of we meisjes aan het lastigvallen zijn. Het is een groot misverstand vandaag de dag, dat meisjes dat niet leuk zouden vinden, daar houden ze juist van. Ik ben enigszins verbouwereerd, maar de Duivel is blij verrast. De vrouw begint spontaan over haar 25 jarige dochter te praten en nu is de Duivel zelfs een en al oor. Dat is misschien wel wat voor jullie, zegt de vrouw die zich voorstelt als Gina of Gerda. De duivel begint Gina of Gerda uit te leggen wat de Franse regel betekent. De Franse regel, zegt de Duivel, houdt in dat een man een vrouw kan hebben die de helft van zijn leeftijd is plus zeven. Als jouw dochter 25 is dan kan dat dus makkelijk. Het leuke is, deze regel klopt altijd. Dan draait de vrouw zich plotseling naar mij toe.  Het is net alsof ze iets heeft geroken, alsof een vleugje fosfor haar zintuigen op scherp heeft gezet. Het probleem met deze stad is dat het wordt bedacht door mannen met gekke schoenen en raar haar, zegt Gina of Gerda om van onderwerp te veranderen of om mij te helpen met mijn artikel. Je kunt beter de echte gekken en creatievelingen iets laten maken. Projecten waarbij geen risico word genomen zijn eigenlijk oninteressant. Het moet kunnen mislukken, anders is het niks, zegt de vrouw die Gina of Gerda heet.
Ze vertelt over het oude lanteren venster, de bioscoop, waar veel creatieve mensen rondhingen. Daar waren een hoop mensen bij elkaar die iets wilden met deze stad.
Kwamen jullie dan nooit ergens anders, zoals Katendrecht, vraagt de Duivel.
Ja, daar kwamen wij wel, we gingen er eten bij de Chineees, ben jij Joods ofzo?
De duivel geeft toe dat hij een beetje joods is.
Komen jullie nooit in de tiki bar? Vraagt Gerda of Gina.
Nee, zegt de Duivel, daar komt werkvolk.
Maar dit is een werkstad vergeet dat niet, antwoord de vrouw.
De duivel zegt dat hij het inderdaad fijn vindt om in Rotterdam te wonen omdat je er in tegenstelling tot Amsterdam niet die aanstellerige  kliekjes cultuur hebt. Iedereen zit daar in vervelende groepjes bij elkaar, heel klef.
M is inmiddels ook gearriveerd en zegt dat hij de zwarte ruiter wel leuk vindt, dat kent Gina of Gerda niet.
Gerda of Gina zegt dat het vroeger vooral leuk was omdat ze jong was. Hier was niks natuurlijk in Rotterdam. Je kon nergens heen en ook nergens drugs krijgen.
Ik ben niet zozeer blij dat ik in de Graaf Florisstraat woon, zegt M, waar Gina of Gerda ook blijkt te wonen, maar dat ik zo de middellandlaan in kan lopen. Dat is geweldig, het is niet ontworpen, iedereen klooit maar wat aan, daar houd ik van.
Ook Gina of Gerda vindt dit een leuke straat, behalve de mistkoker.
De man die daar staat vind ik vies.
Ik heb daar wel eens bakjes gekocht, zegt M.
Inderdaad, dat soort dingen kan je er krijgen, maar ik vind het een vieze man die daar staat, zegt Gina of Gerda.