zaterdag 27 februari 2010

Avonturen van de Hoofdpersoon, deel 3: Bij de kapper


“Zullen we het dan maar even lekker rond de oren vrij maken?” zei de kapster om de sfeer erin te brengen, “laten we dat maar doen”, zei de hoofdpersoon, die zich afvroeg waar ze in hemelsnaam dat enthousiasme vandaan haalde. En dat dan bij iedere klant opnieuw. De Hoofdpersoon vond het, vanwege de obligate gesprekken tussen hem en diegene die hem knipte, altijd een hele opgave om naar de kapper te gaan. Gewoon je mond houden zat er meestal niet in. Dat had hij al eens geprobeerd en het leverde een vervelende spanning op. “Ben je vandaag vrij ?”, vroeg de kapster zodra hij het oversized slabbetje omgeknoopt had gekregen en dus in haar macht was. “Nee, ik kom van college en ga zo meteen nog naar de bibliotheek.“, zei de Hoofdpersoon.
“Oh studeer je?, wat studeer je dan?”.
“Verloskunde”, zei de Hoofdpersoon, dat antwoordde hij wel vaker om er maar vanaf te zijn. Hij studeerde eigenlijk filosofie. Althans, bij die faculteit stond hij ingeschreven. Daarna vroeg de kapster waar de Hoofdpersoon doorgaans zijn haren liet knippen, die daarop antwoordde dat zijn moeder dit doorgaans deed.
“Oh ja, heeft ze dat van huisuit meegekregen? “, vroeg de kapster duidelijk geïnteresseerd. De Hoofdpersoon keek haar vragend aan via de spiegel. Hij zag dat de vrouw die hem knipte waarschijnlijk experimenten uithaalde met haar eigen haar. Het was knalrood geverfd en op sommige plekken schemerde haar schedel door het kapsel heen. De Hoofdpersoon had even geen flauw benul wat de kapster bedoelde met het begrip van huisuit meegekregen. Wat kon dat zijn? Heel vroeger, dat wist de Hoofdpersoon nog, kreeg hij zijn brood van huisuit mee naar school. Maar dat kon de kapster toch niet bedoelen? Het gesprek stokte even, maar gelukkig legde de kapster het begrip uit met een anekdote. Een vriendin had het knippen ook van huisuit meegekregen en knipte eerst altijd haar vader, later ook andere mensen, want ze kon namelijk zeggen dat ze het van huisuit had meegekregen en dan vertrouwden de mensen haar. De kapster zei dat het toch mooier was als zij het deed en dat die vriendin dat ook vond. De Hoofdpersoon concludeerde dat het uiteindelijk maar iets twijfelachtigs was als je iets van huisuit had meegekregen. De rest van de knipbeurt ging het een stuk vlotter met het gesprek tussen Hoofdpersoon en kapster. Ze vertelde dat haar bedrijfsleiders waren weggelopen en dat ze verderop een eigen zaak waren begonnen die koppie koppie heette, waarop de hoofdpersoon zei dat hij het een schande vond dat die bedrijfsleiders dat hadden gedaan omdat hij ook een kopieerwinkel kende die copy copy heette en zo kon er alleen maar verwarring ontstaan. Bij de laatste krul zei de kapster tegen de Hoofdpersoon: ”Zo, jij bent weer tien kilo lichter”.Toen de Hoofdpersoon naar buiten liep voelde hij zich behoorlijk opgewekt. Wat was het toch fijn om zo nu en dan maatschappelijke misstanden aan de kaak te stellen.