Vanmiddag zat ik
tussen de oudere Surinaamse en Antilliaanse mamma’s. Ik was daar om een verhaal te schrijven voor een boek over
collectief wonen. Toen een van hen
de kraag van haar man goed deed zei de rest dat ze hem niet alleen voor zichzelf alleen
mocht houden. ‘Nee dat weet,’ zei
ze gortdroog.’Ik maak Rafael ook mooi voor jullie.’ Er trok een
gierende lach door de groep. Dat was al vaker gebeurd die middag.
Ze hadden het naar hun zin, de dames. Rafael boog zich naar mij toe en zei:’Ik
ben een man waarvan ze de vleugels hebben afgeknipt.’
Ik begreep wat
hij bedoelde.