-->
Laatst proefde ik een kleverige zoetigheid uit Indonesiƫ genaamd klepon en dat deed me onherroepelijk aan vroeger denken. Bij ons in de buurt woonde een Indonesisch vrouwtje die deze balletjes soms op een schoteltjes kwam langs brengen. Er bestonden verschillende variaties van. Wij kregen meestal solide balletjes met gedroogde kokos snippers aan de buitenkant. Samen met Louis Couperus en de Indonesische maskers bij ons thuis in de gang was dit voldoende om een obsessie met het fenomeen stille kracht in mij wakker te maken. Bewegende krissen en huisgeesten hadden mijn warme belangstelling maar ik kreeg er moeilijk grip op. Al snel begon ik het Indonesische vrouwtje zien als de koppelvrouw tussen mij en die ondoordringbare wereld van de stille kracht.
Ik had bedacht dat ik haar wel wilde interviewen. Dat vond ze goed. Zij woonde net als wij in zo’n standaard rijtjeshuis uit de jaren zeventig met een carport waar waarschijnlijk asbest op lag en waar ik altijd doorheen zakte als de voetbal er weer eens bovenop lag. Hoewel de huizen dus sterk op elkaar leken waren ze van binnen totaal verschillend. Dat had ik natuurlijk al gemerkt bij de buurjongen. De woonkamer van het Indonesische vrouwtje stond vol met planten.Dat was al behoorlijk magisch voor mij want ik stelde me voor dat al die planten bedoeld waren voor de huisgoden om ‘s nachts als luiaards in te hangen.
Laatst proefde ik een kleverige zoetigheid uit Indonesiƫ genaamd klepon en dat deed me onherroepelijk aan vroeger denken. Bij ons in de buurt woonde een Indonesisch vrouwtje die deze balletjes soms op een schoteltjes kwam langs brengen. Er bestonden verschillende variaties van. Wij kregen meestal solide balletjes met gedroogde kokos snippers aan de buitenkant. Samen met Louis Couperus en de Indonesische maskers bij ons thuis in de gang was dit voldoende om een obsessie met het fenomeen stille kracht in mij wakker te maken. Bewegende krissen en huisgeesten hadden mijn warme belangstelling maar ik kreeg er moeilijk grip op. Al snel begon ik het Indonesische vrouwtje zien als de koppelvrouw tussen mij en die ondoordringbare wereld van de stille kracht.
Ik had bedacht dat ik haar wel wilde interviewen. Dat vond ze goed. Zij woonde net als wij in zo’n standaard rijtjeshuis uit de jaren zeventig met een carport waar waarschijnlijk asbest op lag en waar ik altijd doorheen zakte als de voetbal er weer eens bovenop lag. Hoewel de huizen dus sterk op elkaar leken waren ze van binnen totaal verschillend. Dat had ik natuurlijk al gemerkt bij de buurjongen. De woonkamer van het Indonesische vrouwtje stond vol met planten.Dat was al behoorlijk magisch voor mij want ik stelde me voor dat al die planten bedoeld waren voor de huisgoden om ‘s nachts als luiaards in te hangen.
Het Indonesische vrouwtje leek geamuseerd door mijn
interesse in haar cultuur. Ze zei dat de voorouder cultus ook in haar leven een
belangrijke rol speelde, maar dat als er krissen door de woonkamer vlogen, het
in feite niet helemaal pluis was. ‘Het evenwicht is zoek en de voorouders zijn
ontevreden. Er kunnen ongelukken gebeuren.’
Ze ging thee voor ons zetten zei ze en ze zette een
schoteltje met klepon op de koffietafel. De bolletjes hadden een magische
aantrekkingskracht op mij en toen het vrouwtje naar de keuken was kon ik het
niet nalaten er eentje te pakken. Ik zette mijn tanden erin en tot mijn
ontzetting spoot er een groene vloeistof uit in een straal over de koffietafel
en mijn gezicht. Straf! Dacht ik onmiddellijk, ik ben gestraft door de
huisgoden omdat ik heb gezondigd. In paniek ben ik toen het huis uit gevlucht.