dinsdag 2 juni 2009

OB. Er waren andere, urgentere kwesties.


Ik had me voorgenomen te gaan schrijven in het Otium, dat mij achteraf misschien wel het meeste deed denken aan een gemoderniseerd mud huis, maar van schrijven is het evenwel niet gekomen. Niet omdat er geen elektriciteit was, ik had pen en papier meegenomen. Maar het leek wel alsof schrijven op deze plek ineens een irrelevante bezigheid was geworden. Er waren andere, urgentere kwesties, zoals onkruidwieden en een kampvuur aanleggen. Ik overwoog die nacht buiten te slapen, maar daarvoor was het toch te vochtig. Maar ook binnen, in de raamloze slaapcel, kon ik de slaap niet vatten. Daar lag ik in een grenspost tussen Drenthe en Groningen. Ik was bang belaagd te worden door randgroepjongeren, de kinderen van de grens. Ze stonden bekend om hun wreedheden en ze zouden me nog wel eens kunnen verrassen die nacht. Dat ze er waren had ik gezien aan de pogingen tot brandstichting aan de grenspost. Wat als ze de boel in de fik staken als ik binnen lag? Zodoende heb ik geen oog dicht gedaan. Voor het eerst had ik behoefte aan een wapen.