maandag 8 juni 2009
Bedwingers van het dode punt
Gisteren is mijn opa 86 geworden. Wat doe je om dat te vieren? Precies, bowlen. Bowlen is koning van de familie uitjes. Je communiceert met de bal in plaats van te praten over bijvoorbeeld de monsterzege van Geert Wilders. Dat levert uiteindelijk alleen maar misverstanden op. Het mooie aan de bowlingbaan is dat de misverstanden tot een minimum worden beperkt. De kegels moeten om, meer is het niet. Het was dan ook een bijzonder geslaagde middag en opa blaakt nog van gezondheid.Vroeger was hij natuurlijk een stuk sterker, zo verzekerde hij mij. Hij was altijd de enige geweest die een bepaalde veer helemaal uit kon trekken. Hij en een smid konden dat.’Dat had niet zoveel met kracht te maken als wel met een handigheid, ik trok die veer dan net even door het dode punt heen, terwijl die smid dat heel langzaam kon doen.’ Ik zie het al voor me hoe op het pleintje vlak naast de sluis een groepje jongens met vette scheidingen en opgestroopte hemdsmouwen, een sigaret bungelend tussen de lippen, zo’n veer proberen uit te trekken.
Opa vertelde dat je vroeger auto’s had die je moest aanzwengelen en die ook door zo’n dood punt moest zien te trekken. Zijn vader had bij de brandweer gewerkt en de spuitpomp werkte ook met zo'n zwengel. 'mijn vader was de enige die de spuitpomp door het dode punt wist te slingeren. Zonder mijn vader kon de brandweer van Zwartsluis niet uitrukken.'
Ik kan me voorstellen dat je in een stadje als Zwartsluis dan een zekere faam weet op te bouwen. Voorbijgangers die langs het huis van de Essers lopen zeggen fluistrend tegen elkaar:'Hier wonen de bedwingers van het dode punt.'