zaterdag 25 april 2009
Ze waren de kwaadste niet
Vandaag sprak ik een mevrouw die zeer geïnteresseerd was in het monument van het Observatorium bij Terbregge. Als geboren Rotterdamse kent ze die hoek van de stad goed. ‘Daar lagen de puinhopen van Rotterdam, daar ging je dan wandelen met je vader.’
Ik moest denken aan Anton Koolhaas die eens vertelde hoe groen en ruim de stad erbij had gelegen, een paar maanden na de bevrijding. Het puin was bij elkaar geveegd en inmiddels begroeid met planten. Op de vlaktes tussen de huizen die nog overeind stonden, groeide gras. De vrouw vertelde over de buurt waar ze met haar familie woonde, een goede buurt, waar de Duitsers ook graag zaten. Omdat ze uit een grote familie kwam, mocht ze in hun huis blijven wonen. ‘Maar de buren werden eruit gezet en ze bouwden een bunker in de achtertuin. Ja die Duitsers deden in die tijd gewoon waar ze zin in hadden.’
Toch had ze niet echt nare herinneringen aan de dienstplichtigen die in de bunker zaten.
’Als wij langsliepen dan staken ze hun geweren naar buiten, om ons bang te maken. Ze waren de kwaadste niet.‘