vrijdag 10 april 2009
OB03. Jammer dat het zo vervallen is
Door een omleiding kwamen we aan de ander kant van Groningen uit.Goedele probeerde ons er uit alle macht van te overtuigen om te draaien; "probeer om te draaien", suggereerde ze voortdurend. Maar het landschap was prachtig. In tegenstellig tot het harde Groninger landschap te noorden van de stad, was het plukje drenthe waar we doorheen reden, werkelijk lieflijk te noemen. Natuurlijk hielp het mee dat ik door het landschap gleed in een comfortabele sportauto in plaats van dat ik gebogen over het stuur voortploegde. De sportauto schept ruimte tot reflectie vooral als je zelf niet hoeft te rijden en dat je bovendien door een Belgische stem wordt begeleid. Helaas konden we niet met de auto tot aan het paviljoen komen, dat was wel jammer. Goedele vertelde ons dat we er waren, zonder dat er iets te zien was. Dat betekende dat het ofwel niet meer bestond, of dat het ergens een stuk van de weg aflag. We moesten het hoe dan ook de proef op de som nemen. Omdat er geen parkeerplek was, het eerste evidente nadeel van de auto tot nu toe, lieten we de auto met knipperlichten langs de weg staan. We zagen een gezin voor ons een pad oplopen en besloten hen zonder duidelijke reden maar te volgen. Ze liepen in de richting van een Amerikaans aandoende windmolen die metalig opflikkerde in de zon. We gokten dat het die kant op was, zonder hier enige aanleiding voor te hebben. Het bleek dan ook de verkeerde kant op te zijn. Toen ik aan de moeder van de rondrennende kinderen vertelde wat ik zocht zei ze direct dat ik aan de ander kant van de weg moest zijn. Ik vroeg wat ze ervan vonden. Ze hadden er wel wat mee, het paste volgens haar mooi in het landschap. 'jammer dat het zo vervallen is.'