donderdag 19 februari 2009
yp5.Slagroom
Deze morgen meld ik mij om half tien bij Rianne. Zij werkt bij Plus Ypenburg op de personeelsafdeling en gaat met mij de formaliteiten afhandelen.
Mijn gegevens worden ingevoerd en even later mag ik mijn handtekening in drievoud onder het stage contract zetten. Ook wil Rianne graag een handtekening onder het huishoudelijk reglement dat maar liefst 12 pagina’s telt. Hierin staan dingen als: berg je jas en tas altijd netjes op in de garderobe. Maak hierbij gebruik van de garderobekastjes.
Als het papierwerk achter de rug is en ik het witte overhemd met bijbehorend paars hesje en groene stropdas heb aangetrokken, zoek ik afdelingschef kruidenierswaren Sander op in het flessenhok.Dit is dus de plek aan de andere kant van de lopende band. De klant denkt dat hij zijn flessen in een automaat stopt en dan een bonnetje krijgt, maar dat is slechts ten dele waar.Achter het gat en het display waar de flessen in verdwijnen bevindt zich een groot roestvrijstalen plateau, een soort grote biljarttafel waar alle frisdrank en bierflessen samenkomen en door mensen gesorteerd moeten worden. Vandaag valt die taak aan mij. Westmalle, duvel, beugelflessen en gewone pijpjes moeten in de daarvoor bestemde kratten, terwijl de frisdrankflessen in een grote plastic zak verdwijnen. ‘We hebben een probleem’ zegt Sander na een tijdje, als één van de zakken bijna vol is. ‘Er zijn geen sluitstrips meer’. Ik stel hem voor de zak gewoon met een stuk ijzerdraad dicht te binden, maar zo makkelijk gaat dat niet. De sluitstrips zijn namelijk voorzien van een streepjescode. ‘Zonder streepjescode loopt de logistiek in de soep, dan weet de groothandel niet dat de zak bij ons vandaan komt.’ Zonder streepjescodes zou het een chaos worden. Dan zou een groot deel van de economie waarschijnlijk vastlopen. Een wereld zonder streepjescodes is een stilstaande wereld.
Het heeft volgens Sander niet zoveel zin om verder te gaan met frisdrankflessen inpakken. Bovendien is op dat moment net de vrachtwagen met de nieuwe voorraad aangekomen. ‘Oh, meneer Henk (de baas, BE) heeft weer een handeltje opgekocht’, mompelt Sander als de laadklep van het vrachtruim opengaat. Naast de standaard bevoorrading zijn er dertien karren met keukenpapier meegekomen. ‘Dan heeft hij weer een dealtje gesloten met de groothandel dat hij een partij van het één of ander voor de helft van de prijs krijgt, in dit geval dus keukenpapier, maar we hebben ook wel eens een lading met honderden eierdopjes gehad.’
Als we de dertien containers met keukenpapier min of meer verwerkt hebben in de vorm van een soort altaar voor keukenhygiëne bij kassa twee, krijg ik een kar mee met producten voor het schap foreign food. Daar wordt ondermeer Hellmann’s mayonaise mee bedoeld en een potje waar Fluff op staat. Volgens de instructies kun je met Fluff ondermeer ‘niet te mislukken’ fudge maken. Helemaal onderop het schap is veel ruimte ingeruimd voor verschillende soorten Surinaamse frisdrank. Terwijl ik zo bezig ben druppelt de rest van de vulploeg binnen. Ik ontmoet Joey en Marloes. Joey moet een vak vullen in de buurt van foreign foods en ik maak van de gelegenheid gebruik hem te vragen waarom hij bij de plusmarkt werkt. Hij antwoordt direct dat hij aan het sparen is voor een scooter. ‘Al mijn vrienden hebben er al één, ik ben de laatste die nog zestien moet worden.’
Joey is een rustige en vlijtige jongen in tegenstelling tot Marloes die in haar hele houding een soort van recalcitrantie uitstraalt. Ik merk dat ik de neiging heb om haar aan te sporen een wat actiever werkhouding aan te nemen. Je bent ten slotte wel het visitekaartje van de winkel. Dat heb ik althans gelezen in het huishoudelijke reglement en het reglement is heilig. Waar het reglement ophoudt begint de anarchie. Ze vertelt me echter dat ze het al een beetje heeft gehad met het werk in de supermarkt en dat ze binnenkort gaat solliciteren bij een jeanswinkel.
Even later krijgen Marloes en Sander nog een aanvaring. Er was blijkbaar niet goed ‘gefifoot’ (fifo = first in first out) bij de negerzoenen, tegenwoordig gewoon zoenen geheten. Het niet toepassen van fifo is in de supermarktwereld een doodzonde, daar kan je om ontslagen worden. Later vertelt Sander dat dit soort aanvaringen weliswaar niet dagelijks voorkomen, maar wel veel zeggend zijn voor het werken met puberende jeugd. En meneer Henk houdt Sander daarvoor aansprakelijk. Hij lijkt enigszins van de aanvaring ondersteboven. Om hem een beetje af te leiden vraag ik aan Sander wat zijn favoriete product is.’Slagroom’, zegt hij en zijn gezicht klaart zichtbaar op.’ Voor slagroom ben ik ’s nachts wel eens m’n bed uitgekomen. Dan werd ik wakker met die smaak al in m’n mond en moest ik gewoon naar de keuken om de slagroomspuit aan mijn mond te zetten.’
Eventjes kijkt Sander dromerig voor zich uit om daarna door te gaan waar hij mee bezig was: het plaatsen van tijgernootjes in het schap.
Wetenwaardigheden:
Meest gesteld vragen in de plusmarkt: waar staat het citroensap? Waar staat de maïzena ? Waar staat het paneermeel?