dinsdag 24 februari 2009

yp9.Meneer Henk


‘Zit je nu alweer te vreten? Je hebt net toch al gehad ?’
Dit zegt meneer Henk tegen Sander met een uitdagende grimas op zijn gezicht. Dat lachen van meneer Henk vind ik moeilijk te interpreteren, wellicht komt dat door zijn snor. Ook Sander weet even niet wat hij hierop moet zeggen. Het zou magazijn taal kunnen zijn, maar van meneer Henk weet je dat nooit zeker. Tussen het personeel onderling wordt de ene flauwe opmerking na de andere gemaakt.Dat is per definitie onschuldig want daar staat niemand boven de partijen. Max van de afdeling zuivel staat op gelijke voet met Sander van KW (kruideniers waren) Chantal van de kaas en het brood en Bob de slager. Maar een baas die zich de taal van het magazijn eigen heeft gemaakt, beweegt zich in verschillende werelden. Dat is een lastige kwestie want je kunt er nauwelijks ontspannen op reageren en het ging sander dan ook met moeite af. Als de baas weer weg is en Sander nog even het rokershok induikt, begeef ik me weer richting
het magazijn, de wereld van dozen met handelswaar. De wereld van de rode en de blauwe kratten waar geplaatst, gestapeld en uitgesorteerd wordt. De wereld ook van de kartonpers, een machine waarvan ik ongekende mogelijkheden vermoed. Als ik de trap wil afdalen wordt mijn weg geblokkeerd door de dikke mevrouw van de vleeswaren. Steunend en puffend strompelt ze de trap af. ‘Ik ben toe aan een massage met tijgerbalsem‘ , roept ze in het open kantoor waar meneer Henk en Bob de slager over papieren gebogen staan.‘Pas maar op dat ze het niet op je doos smeren’, zegt Bob, waarop meneer Henk heel hard moet lachen en zegt dat het daar dan juist wel opgesmeerd moet worden. ‘Dan wil je wel lopen.’
‘Moet jij niet naar huis’, zeg ik bezorgt tegen deze mevrouw die weinig aanstalten maakt om voor mij opzij te gaan. Als ik dat heb gezegd is meneer Henk er ineens als de kippen bij en gaat in de deuropening van het kantoortje staan.
‘Ho eens even, wat zeg jaar daar nou? Wij hebben hier een ziekte verzuim van 0,2, dat zie je bijna nergens hoor, mensen zijn trots op hun werk. Wat je daar ziet is een vrouw met passie en plezier in wat ze doet, die gooit niet zo snel het bijltje erbij neer. Die komt liever hier dan thuis niks te zitten doen.’
Ik kijk naar de vrouw op de trap die nog maar vijf treden is afgedaald en de vrouw kijkt terug. Ze wil nog iets zeggen, maar ziet daar vanaf. Dan vervolgt ze haar weg naar beneden, stapje voor stapje.