Bij mij in de wijk staan tegenwoordig enorme matrix borden waarop wordt gewaarschuwd voor inbraken. Als je iets verdachts ziet moet je 112 bellen. Ik was mijn sleutel weer eens vergeten en besloot dus in te breken in mijn eigen huis.
Om te voorkomen dat er vals alarm geslagen zou worden belde ik 112.
‘Goede avond er wordt ingebroken in mijn huis maar u hoeft niet te komen want ik ben het zelf.’
‘Waar woont u? We komen er onmiddellijk aan.’
‘Dat hoeft dus niet.’
‘Waarom belt u dan?'
‘Om te zeggen dat er niets aan de hand is. Om u gerust te stellen.’
‘Dit klinkt heel verdacht meneer. We komen er onmiddellijk aan.’
Ik stond op het punt mijn raam binnen te kruipen toen de politie met gillende sirenes op het pleintje tot stilstand kwam. De agenten kwamen, ik verzin dit niet, met getrokken pistolen het steegje ingelopen.
‘Handen omhoog.’
‘Maar ik moet hier naar binnen.’
‘Nu eerst naar beneden komen.‘
Eenmaal beneden moest ik mij identificeren wat niet kon omdat mijn tas met mijn sleutels en paspoort binnen lag.
‘U kunt zich niet identificeren ? Dan gaat u mee naar het bureau.’
In de auto had ik nog wel een leuk gesprek met de agenten over alarmnummer 112. Een telefoonnummer met consequenties. In de cel moest ik mijn riem en veters inleveren. Ze waren bang dat ik misschien zelfmoord zou plegen. Gelukkig mocht ik wel op het wifi-netwerk om deze blog te typen.
Vrolijke dag van het alarmnummer 112