Als voorbereiding op de Tweede Wereldoorlog, waarvan het einde morgen groots wordt herdacht in Groningen en waar ik verslag van zal brengen, lees ik Culture of war van historicus Martin van Creveld. Hij schrijft dat ook oorlog een cultuur voortbrengt en zoals dat met alle cultuur het geval is kun je ook bij de cultuur van oorlog constateren dat het merendeel valt onder spel. Hij vervolgt dan in zijn eerste hoofdstuk een hilarische uiteenzetting over de buitengewoon onpraktische, maar spectaculaire wijze van uitdossen op het slagveld door de eeuwen heen. Volgens Van Creveld was er in 1396 in Nicopolis (zie plaatje hierboven) zo’n onderlinge competitie tussen de Christelijke ridders over wie het mooiste harnas had dat het leger er eerder uitzag als een verkleed feestje. Het schijnt dat Britse officieren zelfs nog tijdens de slag van Waterloo op het slagveld werden gezien in de volle dracht van hun gala uniform dat ze de avond ervoor nog hadden gedragen op een bal in Brussel.
Van Creveld verklaart dit gedrag vanuit de handicap theory. Het stamt uit de jaren zeventig en is oorspronkelijk bedoeld om het gedrag van vogels te verklaren. Kijk naar pauwen met hun enorme verenpracht. Die zijn ook niet bepaald functioneel. ‘Males, in our case uniformed males, must demonstrate their strength and vitality so as to attract mates and deter rivals. To do so they must engage in types of display that are not essential for survival. This applies to war just as much as it does to love.’
Of zoals een vriend van mij altijd zegt: 'Als de Tweede Wereldoorlog een modeshow was geweest, dan hadden de Duitsers gewonnen.'