zondag 26 april 2015

Enterprise


Half twaalf. Kotters liggen verstilt aan de kade van Harlingen. Scheepslampen schijnen op oranje en gele netten en op de lege dekken. Dat zijn meestal de buitenlandse werknemers, die wonen aan boord en bewaken de boel een beetje. De 'PD 147-Enterprise' is het allergrootste schip dat er ligt. Ons schip. Om kwart voor een is er nog niemand. Alleen Jivie een Filipijnse medewerker, is aanwezig. Hij woont al zes maanden op de kotter, nog vier te gaan. Dan heeft hij geld genoeg om te trouwen. De kombuis van het schip is brandschoon.Jivie's werk. Iedereen loopt hier op kousenvoeten, schoenen zijn taboe. Kwart over een komt de rest aan boord. Ze zijn met en busje uit Urk gekomen. Handen worden geschud en Schipper Jan de Boer leest voor uit de bijbel. De alarmbel klinkt, de trossen worden gelicht en het schip steekt van de kade af. Het havengat uit, het lichtspoor van de maan achterna. Ik deel mijn hut met Jivie. We slapen net achter de machinekamer. 'Daarom staat de airco aan,' legt hij uit, 'straks wordt het hier bloedheet.'  Het is nog twaalf uur varen naar de Doggersbank, het jachtgebied van de Enterprise.