Ik zit in het vertrekhalletje van Herentals. Plastic oranje
zitbankjes en schrootjes aan het plafond. Het station van een dorp met 27.000
inwoners. De inwoners van Herental worden volgens wikipedia de klokkenververs
genoemd. Er wordt niet uitgelegd waarom dat zo is. Ik heb hier niemand ontmoet.
Behalve dan misschien de rode kop die vanaf de dakrand van een nieuwbouwcomplex
dat nog niet was opgeleverd, naar mij begon te schreeuwen toen ik een foto had
gemaakt van een scheve schoorsteen van een oude fabriek. Ik begreep hem niet,
hij sprak Vlaams. Ik riep naar boven dat ik hem niet begreep. Ik begreep hem
wel, althans ik begreep dat hij kwaad was dat ik een foto had genomen, ik
begreep alleen niet waarom iemand daar kwaad over kon worden. Hij vroeg of hij
soms naar beneden moest komen. ‘Dat zou je kunnen doen,’ zei ik. Soms beeld ik
me in een vechtsport te kunnen. Dat is niet zo. Er kwam kwijl uit de mond van
de man die zoals gezegd over de dakrand hing. Toen verdween hij. Een tijdlang
heb ik gedacht dat hij achter me aan zou komen.Of het een echte klokkenverver is, weet ik niet.