Met jaloezie kan ik kijken naar andermans tuin. Twee vrienden van mij hebben 400 vierkante meter grond op de kop getikt, gehuurd op een volkstuinen complex. Vierhonderd kwadraat meter vrijheid, zoals een van hen het omschrijft. Een jongensdroom die waarheid is geworden, zei de ander. Dat is natuurlijk ook zo, in theorie althans. De vrijheid blijkt nog hard werken te zijn. Ze hebben een soort gemotoriseerde ploeg moeten huren om de grond enigszins te vrijwaren van wortelstructuren. Het is hard werken, maar dat is volgens de jongens ook de bedoeling. Toch heet het niet voor niets een volkstuin complex, je hebt letterlijk ook te maken met het volk. De buren, aan de andere kant van het pad, zijn een ouder echtpaar met het typische uiterlijk van slechte mensen zoals die wel zijn afgebeeld in de boeken van Roald Dahl. Zij hebben hun 400 vierkante meter vol gezet met tuinkabouters. Het schijnt dat deze mensen oude rechten hebben en als enige dieren mogen houden. Het echtpaar zit gevaarlijk dicht bij de grens waar recreatief gebruik overgaat in permanent gebruik. Vanmorgen toen ik de tuin even kwam bewonderen speelde zich onder meer deze conversatie af tussen mijn vriend en de buurtjes. Ondanks het warme weer, daalde de temperatuur voelbaar een paar graden.
‘Wat zijn jullie voor onbeschoft soort mensen?’
‘Je vroeg om wat kozijnen, nu heb je kozijnen.’
‘We hebben nu inderdaad tien kozijnen, een deur en een berg sloophout. Maar als ik zeg dat het wat teveel van het goede is, willen jullie het niet terug nemen.’
‘Een eind verderop is iemand die wil het ook wel hebben, breng het daar maar heen.’
Mijn vriend verheft zijn stem. ‘Eerst stort u onze tuin vol met uw troep en dan moeten we dat vervolgens ook nog voor u gaan afvoeren?'
Het was na deze zin dat ik mij stilletjes uit de voeten heb gemaakt, wel laf natuurlijk, maar het buitenleven blijkt niet helemaal aan mij besteed. En ik moet ook zeggen, ik had de verkeerde kleren aan, anders was ik misschien wel even gebleven.