Ik ben de biografie van Harry Houdini aan het lezen, een prachtig verhaal over een joodse immigrant die zijn eigen verleden mystificeert. Iedere migrant doet dat tot op zekere hoogte, hij moet een nieuwe' ik' zien uit te vinden die past in het nieuwe land. De wereld is een podium, dat zag Houdini al vroeg in. 'In the world where people stay in one place, raise a family, wash the car on Sundays, he was always walking on eggs, always on guard because he felt at disadavantage. (…) He grew up with freaks. And he felt at home with them, because Houdini was a freak in all senses of the world. His performance was Houdini on dispaly. (The life and many deaths of Harry Houdini, Ruth Brandon, p. 54)
Er is in het verleden vaker de vraag gesteld hoe het komt dat Houdini zo beroemd is geworden en al die andere artiesten niet. Ruth Brandon doet een poging het uit te leggen. Zij denkt dat het succes van Houdini gezocht kan worden in het feit dat voor al die andere gochelaars, de performance op het podium gold als werk. Voor Houdini was dat duidelijk niet zo, of om het anders te zggen, er was geen verschil tussen werk en niet werk. ' His marriage was set up as a continual performance; his stage show continually invaded his private life.'
Later lees ik dat Houdini, als zijn vrouw boos was, altijd een blokje om gaat. Bij terugkomst gooide hij zijn hoed in de kamer en als zijn vrouw de hoed dan teruggooide, was ze nogsteeds boos. Ook zijn vrouw doet heeft het leven begrepen als een performance.