zondag 2 mei 2010

KKS28:Missie Gasdeur

Dit is de grootste bunker die jij in je leven ooit zal betreden, zegt Stefano, de zeventienjarige zoon van de bunkerkoning. We staan in de duinen van Zandvoort met een groepje van twaalf man. We hebben verlengsnoer bij ons, een aggregaat, benzine, een slijptol, een moker, prikstokken en een stuk of vier scheppen. Toen we vertrokken wist ik het nog niet, maar de gravende mannen zijn van plan een gasdeur mee te nemen voor hun eigen bunkermuseum in Scheveningen. Daar zijn op hun beurt de deuren ooit weggehaald door de rivaliserende bunkerploeg van het Atlantic Wall museum. De bunker waar we op staan is geen maagd, er zijn in de afgelopen zestig jaar al verschillende mensen in geweest. Niet lang geleden moet dit nog zijn gebeurd want het schot dat de Haagse bunkerploeg altijd zorgvuldig voor de ingang plaatst is verdwenen en we zijn al een uur bezig het zand uit de luchtschacht te scheppen waar we door naar binnen moeten. 'Dit soort dingen geeft het bunkergraven een slechte naam', zegt Ruud, 'de lokale jeugd trekt hem open en stort hem weer dicht waardoor anderen er niet meer inkunnen.' Het graven vordert gestaag en de tijd tikt verder. Het is een rustige nacht en het is een genot om in de duinen te zitten en naar het ruisen van de zee te luisteren. Soms kwettert een vogel op een nest. Van tijd tot tijd worden de gesprekken gestaakt om te luisteren of er iemand aankomt. Even later gaat het weer verder met verhalen over bunkers en vooral over type nummers. De bunkergravers zijn de vliegtuigspotters van het ondergrondse.
De bunkerkoning is een keer erg ziek geworden van een zogenaamde WC bunker.'Twee anderen hadden maskers op en begonnen in die zestig jaar oude Duitse kak te roeren opzoek naar spulletjes, ik stond er maar heel even bij zonder masker en werd toen al niet goed van de stank, later bleek ik een vergiftiging te hebben opgelopen.'
Voor de Haagse bunkerploeg is niets te gek. Ze zijn bunkers binnen gegaan waar de lokale patatboer al jaren frituurvet en bagger in loosde. Het gaat er dan om om foto's te maken, ruimtes vast te leggen en te documeneren. Bunkergravers en zeker de bunker koning, die zijn hele gezin bij het opdiepen van bunkers betrekt, lijken op de surfers wat betreft de navolging van een passie. Alles staat in het teken van deze activiteit. Bunkergraven en surfen is niet iets wat je erbij doet, maar het is iets dat je bent en leeft. Eindelijk is het zo ver en kunnen de meeste erdoor. Alleen Erwin, een man van 160 kilo staat nog buiten. Terwijl de rest van de aanwezigen de bunker van binnen bekijkt, maken Stefano en sjoerd, de zonen van de bunkerkoning, het gat groter. Beneden vertelt Rene wat voor een bunker dit is en hoe hij heeft gefunctioneerd. 'Kijk hier, op deze vierkante gaten lagen de glazen platen voor de plottertafels en daaronder, waar nu al dat water staat, stonden de lampen.'
We staan in een rechthoekige ruimte ter grote van een klaslokaal waar de dames zaten die van de glazen plottertafels moesten aflezen waar zich de vliegtuigen bevonden om dit door te bellen naar de geschudsbunkers.' Behalve dan dat deze bunker uiteindelijk nooit heeft gefunctioneerd, hij is tegen het einde van oorlog nog gebouwd.' Ik sta verstelt. Tijdens mijn eerste tocht met de bunkerploeg werd ik ineens geconfronteerd met de alledaagsheid van een bunkerbadkamer. Nu  met een bunker die nooit in gebruik is genomen. Het doet me denken aan nieuwe kantoorpanden die maar niet verhuurd worden, omdat de oorlog die kapitalisme heet, in een impasse is beland.  Dit is een fantoombunker voor nooit gerealiseerde idealen. Rene waarschuwt iedereen goed uit te kijken, 'Overal zijn gaten, dus kijk alsjeblieft waar je loopt en gebruik je zaklamp bij iedere stap die je zet.'Even later sodemieterd er toch nog een van de trap af. Ik stond met de bunkerkoning te praten over een oude pantserdeur, toen het achter ons gebeurde. Het is de nachtmerrie van iedere expeditieleider, dat er iets misgaat, tijdens de illegale nachtelijke praktijken. Rene, schreeuwt het uit en schiet omlaag. Het is de veertien jarige dochter van Erwin, die nog buiten staat omdat hij niet door het gat past. Ze komt met de schrik en een gekneusde pols vrij. Als ze even zit op de knie van Will geknield die van zichzelf een bankje heeft gemaakt vraagt Rene, bij wijze van medische test:' Hoe heet ik?'
Als ze antwoord, zegt Will:' Fout, hij heet de bunkerkoning.' Er wordt gelachen, het meisje lacht ook, maar missie gasdeur wordt voorlopig afgeblazen.