woensdag 31 maart 2010

KKS02: De Ding Doctor en zijn vrienden

Een groepje surfers heeft zich rond de barrakken van de Ding Doctor verzameld. Ze zijn een paar pallets aan het slopen, die moeten in de ton met  vuur. De Ding Doctor repareert surfboards en is mijn buurman in dit containerdorp. Hij heeft een bijzonder hip sportautootje. Het is koud, het vuur ziet er aantrekkelijk uit en er wordt onder luide muziek bier gedronken. Er zijn kortom nog maar weinig redenen te verzinnen om niet even kennis te maken.

De Ding Doctor heeft samen met het surfmerk Ongetemd een hele hoek van het containerdorp ingericht, meteen rechts van de ingang. De tent loopt niet slecht en inmiddels heeft hij een Peruaan in dienst die vrijwel al het werk doet om de Ding Doctor ook nog een opleiding Watermanagement doet.
 ‘De Peruaan kwam ik een paar dagen geleden tegen en hij zei dat surfen zijn passie is  en dat hij het geweldig vindt om ‘boards’ te repareren, toen heb ik hem maar in dienst genomen.’ De ding doctor heeft rustige ietwat slepende stem. Het is een 'dude' en dat zou erop kunnen duiden dat hij nogal veel  marihuana rookt. De peruaan stelt zich voor als Victor en hij vertelt mij over de magie van het surfen in zijn land. ‘Daar hoef je niet te wachten op een golf, todos son buenos, iedere golf is perfect. Maar dan zit je wel met veertig man, die tegelijk gaan peddelen. Gekkenwerk. Una locura.’

Veel van de andere jongens blijken banen te hebben in de 'kluswereld'. De een is loodgieter, de ander legt vloeren aan en weer iemand anders blijkt bij de brandweer te zitten. Ze hebben echte mannen beroepen, dat is mij wel duidelijk.
Later ontmoet ik de Ding Doctor in een antikraak gebouw van het voormalige Scheveningse politiebureau. Hij is daar samen met Klaas bezig een opstelling te maken om een surfplank te ‘shapen’. Klaas is een hippi-achtige verschijning van enkele surfgeneraties geleden. Hij draagt zijn haar in een paardenstaart en ik schat hem rond de veertig. Die middag heeft Klaas bij de oudste surfwinkel van Scheveningen (Go Klap) een zogenaamde ‘blank’ gekocht, een plank van kaal foam-materiaal die nog helemaal in vorm gebracht moet worden en die daarna een ‘glazuurlaag’ van polyester en glasvezel matten krijgt. De 'blank' die hij heeft gekocht is echter van een oude surfplank afkomstig en wel 3 meter vijftig lang.  Iedereen vraagt zich af wat Klaas met die plank van plan is. ‘Ik weet het wel’, zegt een jongen die Fonger heet en van dezelfde generatie als Klaas is. 'Dit wordt een stand-up-padle-sub, dat zie ik allang.’ Ik merk dat ik in Scheveningen in razend tempo een nieuw vocabulaire moet aanleren om met deze jongens mee te kunnen praten. Fonger blijkt tot de tweede generatie surfers te behoren. De generatie die eind jaren zeventig begin tachtig begonnen met surfen en voor het eerst een hoop vrije tijd hadden.’Het was de tijd van de homo ludens, de spelende mens.  Er was geen werk en wij dachten; fuck it we trekken een uitkering en we gaan surfen.’ Volgens Fonger was er nogal een cultuurclash tussen de oudere generatie surfers en de nieuwkomers. ‘Er waren toen maar een stuk of zes surfers voor ons, denk ik, maar ze hadden wel direct zoiets van; He ze pakken onze golven af! Wij kwamen natuurlijk uit de skateboardwereld en dat vonden ze helemaal niks. De cultuur clash was niet onvergelijkbaar met de clash die er bestaat tussen mensen die op het zand wonen en zij die op het veen wonen. Niemand van ons kwam uit Scheveningen, we gingen er naartoe om een beetje te spelen.’
Later vertelt Fonger nog dat hij in dit gebouw, waar Klaas en de Ding Doctor nu dus surfboards aan het maken zijn, heeft vastgezeten. 'We stonden op het punt het water in te gaan toen er ineens vier politieauto’s het strand opstoven om ons in de boeien te slaan. Later bleek dat vrienden van mij onderweg naar Scheveningen met een klappertjes pistool uit de  auto hadden lopen zwaaien en een automobilist had gedacht dat het echt was. Daar stonden we dan in onze wetsuits, een line up te maken terwijl iemand achter het glas moest aanwijzen wie het gedaan had.’