Vanmorgen, om zeven uur twintig, zag ik vanuit het kraaiennest tussen de twee bamboe vlaggenmasten, een piepklein vissersbootje de havenmond verlaten. Het bootje voer met een eenzaam lampje over het grijzende water. Inmiddels is het lichter. Vanuit mijn hoog gelegen cabine, of capsule eigenlijk, kijk ik naar de havenmond. Het zijn net twee middeleeuwse vestingmuren die de zee inlopen en vormen samen een klauw in het water. Veel schepen keren inmiddels weer terug. Ik zie de kustwacht en kleinere ‘plezierschuitjes’. Er schijnt ook weer gevaren te worden met staande wand boten. Daar heb ik nooit eerder van gehoord, maar de naam spreekt me nu al aan, de staande wand die het woeste water trotseert. Dat zijn schuitjes die niet ver uit de kust wat vis ophalen voor de lokale restaurants. Een duurzame vorm van visserij. Ik wil graag een keer mee met zo’n boot om te leren wat het is om een echte man te zijn, want vissen is een mannen ding, weten we sinds Hemingway. Maar ook Wouter Klootwijk, is zo’n stoere man die als geen ander over vis kan vertellen.
Deze maand, de maand april, is volgens sommigen de maand van de filosofie en staat in het teken van de vrijheid. Dat al te versleten begrip wordt maar weer eens van stal gehaald. Vrijheid is volgens de 1 een breedbeeld kleurentelevisie, volgens de ander grondgebonden wonen in een buitenwijk, weer iemand anders spreekt over de vrijheid van de koopzondag. Vrijheid is vooral teveel geworden. Teveel van het goede en het kan geen kwaad zo nu en dan aan deze vrijheid te ontsnappen. Ik bevind mij momenteel in een container aan zee, om mij heen staan andere containers en caravans waar surfers hun spullen hebben liggen en waar ze in sommige gevallen ook in wonen. Dit is een gemeenschap in wording, een stad in rudimentaire vorm. Een stad ook, bewoond door vrijbuiters, zoals verbeeld door een vlag met doodshoofd die wappert op de container van een surf reparatie winkel. Surfen, ook zo'n mannen ding. Dat er ook vrouwen zijn die surfen, maakt het namelijk nog geen vrouwen ding. Ook vrouwen willen wel eens ontsnappen aan de vrijheid. Surfen is wachten op de juiste golf, die de surfer kortstondige losrukt uit de drijvende toestand van concentratie. Ik zal ze gaan vragen hoe dat moet, ontsnappen, en ook op een plank in het water gaan liggen om dan, op het juiste moment, toe te slaan.
Bij het havenhoofd stappen drie mensen uit een auto. Een vrouw is gehuld in Scheveningse klederdracht. Ze wijzen naar de parkeerplaats, de zoveelste aanslag op hun woonomgeving. Want een ding is zeker die parkeerplaats ligt er niet voor hen. Ik daal af vanuit mijn capsule naar de straat, dat gaat heel gemakkelijk. Het ene moment kijk je vanuit de observatie cabine naar de wereld beneden je, het volgende moment sta je tussen de mensen op straat. ‘Er is nu bijna geen plek meer voor gezinnen om op het strand te liggen’ , zegt een vrouw met kortgeknipt grijs haar. Ze blijken geen van drieën ene grote fan te zijn van wethouder Norder, de man die dit allemaal in gang heeft gezet. Een man ook met een specifiek beeld van Scheveningen. ‘Maar dat is niet ons Scheveningen’ zegt de man die de twee vrouwen vergezeld. Hij heeft een grote aardappelneus en rookt filtersigaretten.
Ik vraag mij af wat de man met ‘ons’ Scheveningen precies bedoeld, maar voordat ik het kan vragen neemt de vrouw in klederdracht, die Giel blijkt te heten, het woord:’ Vroeger stonden er bankjes hier op het havenhoofd, daar spraken we dan af en gingen we iets eten.’ Sinds de aanbouw van de parkeervlakte zijn ze weg en ze komen ook niet meer terug. Als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt verdwijnen er alleen nog maar dingen, er komt niets meer bij dat geldt ook voor de vriendinnen van Giel waarmee ze in klederdracht loopt.‘We zijn nu nog maar met z’n tienen die in klederdracht lopen. Twee jaar geleden waren we nog met vierhonderd, kun je nagaan. De een na de ander valt weg.’ Giel wijst aan waar ze sinds 1945 woont, het huis waar ze ook is opgegroeid en waar ze daarna met haar man de bovenste verdieping heeft ingenomen.‘We hebben destijds alleen verzuimd een wc op de bovenste verdieping te plaatsen, dat breekt me nu wel op, want ik moet er ‘s nachts vaak uit.'
Later zie ik een paar jongens op de parkeerplaats, in de weer met een vlieger en een skateboard. Het ding is nog maar net af, maar wordt nou al gebruikt voor informele doeleinden.