zaterdag 6 maart 2010

Avonturen van de Hoofdpersoon #4: Op een positieve manier een afwijkend gezicht


De Hoofdpersoon zit in een koffiebar en is al een tijdje bezig met het drinken van espresso’s. Hij neemt het drinken van espresso’s uiterst serieus. Veel mensen om hem heen drinken andere dingen, zoals frappucino's, chipolates, castoletes en lates. Aanstellerige koffiesoorten, die eerder in de categorie milkshake vallen, dan koffie. Dat vond de Hoofdpersoon althans. Bij zijn vierde espresso knoopte de hoofdpersoon een gesprek aan met de het meisje achter de bar. Er was even een luwte in de stroom mensen die tot dan toe was binnengekomen en de Hoofdpersoon was door het barmeisje geïntrigeerd geraakt. Ze behoorde duidelijk tot het type mensen dat hem doorgaans uitermate irriteerde. Het macrobiotische-feministisch-betweterige lesbo type.
Misschien vond hij haar om diezelfde reden ook wel fascinerend. Irritant fascinerend. Ze vertelde dat ze een jaar geleden soyamelk was gaan drinken toen ze had besloten veganistisch te leven. In die tijd was ze ook nog eens fietskoerier. 'Door die combinatie van veel fietsen en een veganistisch dieet vermagerde ik enorm.' Inmiddels was ze geen fietskoerier meer en ook niet veganistisch, maar ze dronk nog wel soyamelk. Dat was een soort erfenis uit die periode. Ze gaf de Hoofdpersoon een bekertje om te proeven. Het was best lekker. Ze vertelde vervolgens ook dat ze niet lesbisch was, in tegenstelling tot de rest van het personeel.Ze had wel veel lesbische vrienden. Hier keek de Hoofdpersoon uiteraard van op. Het was reden om haar nog eens extra goed te bestuderen. Ze was niet per se lelijk, ze had eerder op een positieve manier een afwijkend gezicht. Ze had een kapsel van kortgeknipt kastanje bruin haar, een overdreven grote haakneus, grote ogen en een volle mond. De Hoofdpersoon besloot dat ze leek op een bosbes. Toen kwamen er weer andere klanten binnen en moest ze aan het werk. Voordat ze dit deed stelde ze de Hoofdpersoon nog snel even voor aan haar vriendin die eenzaam aan een tafeltje zat. ‘Dit is Caroline, zij is echt fantastisch’.Caroline bleek een dichtende fietsenmaker te zijn. Ze was fors en wit en had volledig vol getatoëeerde schouders. Ze had een klein rond hoofd met plakkerig geblondeerd haar strak over haar schedel gekamd. Ze deed de Hoofdpersoon denken aan gekookte groente. De hoofdpersoon vroeg hoe het met haar ging, eerder uit beleefdheid dan bezorgdheid.'Ik kom uit een langdurig writer's block, maar nu gaat het wel weer.', zei de gekookte groente.
Dat had de Hoofdpersoon niet zien aankomen en hij vroeg zich verbluft af wat dat was, een writersblock. Hij besloot dat het ergens voor stond, dat het een symbool was voor iets anders. Bijvoorbeeld voor haar vele pogingen van dat droge en futloze haar af te komen - overduidelijk mislukte pogingen waar ze zich maar bij had neergelegd.
'Zijn jouw ouders gescheiden ?' vroeg ze ineens, terwijl ze de Hoofdpersoon met roodomrande ogen aankeek.
‘Nee, ze zijn nog gelukkig bij elkaar.'
‘Dat is ongelooflijk, hier is iedereen gescheiden, al mijn vrienden hebben gescheiden ouders. Of het zijn alcoholisten. Zijn jouw ouders alcoholisten?'
'Nee, nog niet.'
'Dat is ongelooflijk, mijn moeder is alcoholiste.'
'Hoe zit het met je vader?'
'Hij niet, hij zit bij de vereniging voor vrienden en familie van alcoholisten.'
Toen daalde er een stilte tussen de Hoofdpersoon en de gekookte groente. Het leek erop alsof ze voorlopig even door hun onderwerpen heen waren. Gelukkig kwam Bosbes aangelopen met twee kopjes koffie. 'Deze zijn van het huis, want de baas is er niet.', zei ze en ze gaf de hoofdpersoon een knipoog.