vrijdag 26 maart 2010


Vogelmensen, iedere stad heeft er wel een paar. Het zijn mannen en vrouwen die zich lijken de bekommeren om de gevederde stadsbewoners. Dat gaat vaak met een overtuiging dat grenst aan religieus fanatisme. In Groningen kende ik een man die met twee emmers, afgevuld met vogelzaad, door de stad fietste. Hij had hiervoor een speciale constructie op zijn bagagedrager gemaakt. Vandaag zag ik de Haagse vogelman op het Lange Voorhout. Hij zat met een vilten hoed op een bankje en maakte routineuze bewegingen die mij deden denken aan de zaaier van Van Gogh. Om hem heen, koerende duiven. Ik heb de motivatie van deze mensen nog niet weten te doorgronden.Er komt een dag dat ik ze daarover ga aanspreken.
vogels en met name duiven weten namelijk prima raad met de overblijfselen van onze consumptiemaatschappij.Tegelijkertijd probeert de gemeente de duif te bestrijden
omdat ze alles onder schijten en overal nesten bouwen. Maar dat maakt voor de vogelmensen niets uit. Ze moeten voederen, dat beschouwen ze als hun taak. Voeren is betekenis verlenen. Toch bekruipt mij het gevoel dat duiven voeren net zoiets is als je hond uitlaten. In beide gevallen lijkt het alsof je iets nuttigs aan het doen bent, maar het is vooral zelf gecreeerde nuttigheid, een vorm van therapie tegen de hectiek van de moderniteit.