Vandaag ben ik met een vriend in kamp Westerbork geweest. Het bleek moeilijk daar te komen met het openbaar vervoer. De reisplanner stuurde ons naar Beilen om vanaf daar met de bus naar Hooghalen te gaan. Dan ben je er nog niet. Het laatste stuk moet je lopen.
In Beilen hadden we net de bus gemist en dus liepen we even het dorp in. Dat was nogal confronterend. Foeilelijke laagbouw. Eindelijk kwam de bus, je kon er alleen komen via een hondenuitlaat-poepveldje vanwege een verbouwing. Eindelijk in de bus, kwam mijn vriend vijf cent te kort. De chauffeur bleek een principiĆ«le man. 'Anders moet ik straks ook de anderen vijf cent korting geven,’ zei de chauffeur.
‘Oh, maar dat zouden we nooit van u vragen,' zei ik nog,'u hoeft dat alleen maar voor ons te doen. We zeggen het tegen niemand.'
‘Ik ben al twee minuten achter op schema, m'n bus uit’, zei de chauffeur resoluut. Ik kwam nog tussen de schuifdeuren ook. Tsss, Beilen. Dan maar liften. Er passeerden denk ik wel dertig auto’s voordat er eentje stopte. Tot onze verrassing bleek dat geen Drentenaar te zijn, maar een vrolijk lachende Syrische vluchteling. Hij vroeg waar we heen wilden. We legden het uit en hij dacht dat het om een vluchtelingen kamp ging.
‘You’re looking for AZC?’
‘Yes, but a very old one,’ zeiden we tegen hem. In zekere zin klopte dat ook wel. In 1939 was het kamp Westerbork nog bedoeld voor vluchtelingen. De SyriĆ«r bracht ons tot de ingang van het kamp en zag daar allemaal auto’s en gezinnen. ‘Is this the circus?’
We beaamden dit. Hoe leg je aan een Syrische vluchteling uit dat dit voormalige doorvoerkamp inmiddels een herinneringsmonument is en van de Duitsers nog wel? Ik denk hij ons meegenomen heeft omdat hij als geen ander weet wat het is om te liften. Ook al is het maar een klein stukje, daar zijn mensen je eeuwig dankbaar voor.
In Beilen hadden we net de bus gemist en dus liepen we even het dorp in. Dat was nogal confronterend. Foeilelijke laagbouw. Eindelijk kwam de bus, je kon er alleen komen via een hondenuitlaat-poepveldje vanwege een verbouwing. Eindelijk in de bus, kwam mijn vriend vijf cent te kort. De chauffeur bleek een principiĆ«le man. 'Anders moet ik straks ook de anderen vijf cent korting geven,’ zei de chauffeur.
‘Oh, maar dat zouden we nooit van u vragen,' zei ik nog,'u hoeft dat alleen maar voor ons te doen. We zeggen het tegen niemand.'
‘Ik ben al twee minuten achter op schema, m'n bus uit’, zei de chauffeur resoluut. Ik kwam nog tussen de schuifdeuren ook. Tsss, Beilen. Dan maar liften. Er passeerden denk ik wel dertig auto’s voordat er eentje stopte. Tot onze verrassing bleek dat geen Drentenaar te zijn, maar een vrolijk lachende Syrische vluchteling. Hij vroeg waar we heen wilden. We legden het uit en hij dacht dat het om een vluchtelingen kamp ging.
‘You’re looking for AZC?’
‘Yes, but a very old one,’ zeiden we tegen hem. In zekere zin klopte dat ook wel. In 1939 was het kamp Westerbork nog bedoeld voor vluchtelingen. De SyriĆ«r bracht ons tot de ingang van het kamp en zag daar allemaal auto’s en gezinnen. ‘Is this the circus?’
We beaamden dit. Hoe leg je aan een Syrische vluchteling uit dat dit voormalige doorvoerkamp inmiddels een herinneringsmonument is en van de Duitsers nog wel? Ik denk hij ons meegenomen heeft omdat hij als geen ander weet wat het is om te liften. Ook al is het maar een klein stukje, daar zijn mensen je eeuwig dankbaar voor.