Griekenland is bij de Europese Unie gekomen
omdat het land nou eenmaal wordt gezien als de bakermat van de democratie. Dat verhaal kon het Europese project, dat
dikwijls wordt beschuldigd van een democratisch tekort, goed gebruiken.
Iedereen wist destijds in 2002, toen de Euro werd ingevoerd, dat er een financieel risico aan de deelname
van de Grieken zat. De symboolwaarde van dat land vonden we toch belangrijker.
De morele verontwaardiging jegens de Grieken, die wordt vertolkt door
voorzitter Dijsselbloem, is deels dan ook een vorm van windowdressing. We
moeten wel boos worden anders wordt het EU-project niet serieus genomen. Hoe
kan het anders dat we de banken wel met miljarden steunen, maar een land niet?
Het is onbegrijpelijk, want het geld dat is besteed aan de banken
staat niet in verhouding tot het geld dat aan Griekenland kwijt gescholden zou
kunnen worden. Er gebeuren interessante dingen in Griekenland nu het volk zich
tegen de bezuinigingen heeft uitgesproken. De EU die geïnteresseerd was in het
symbolische verhaal van de bakermat van de democratie, krijgt onverwacht te
maken met democratische vernieuwing vanuit diezelfde bakermat.