Wie met de auto de afsluitdijk overgaat
ervaart het als een kaarsrechte weg, rechter dan dit wordt het bijna
nergens in Nederland. De automobilist zal hem tot het einde moeten volgen alvorens weer de keuze te hebben tussen links en rechts. De wandelaar hoeft zich minder aan die
rechte lijn te houden, tot op zekere hoogte kan hij de ruimte in. We
komen op eilandjes met gras en dik begroeide heuvels waar
crossbaantjes zijn aangelegd en bunkers staan. Lopen doen we onderaan
de dijk, ons pad loopt soms onder water. Op zulke momenten gaan we de
dijk op. We zijn een oude grenspaal tegengekomen. Die zie je niet als
je in de auto zit. Het markeert de grens tussen Noord Holland en
Friesland. We zagen ook vreemde verschijnselen. Toevallige monumenten
van beton. Van een rechte lijn is geen sprake als je loopt. Het gaat
langzaam, je voelt het aan je pezen als je te lang scheef over een
dijk loopt, maar je hebt veel meer het gevoel alsof je in het
landschap bent. Nu we aan de andere kant zijn, voelt het alsof we
daar weer boven de grond zijn gekomen. Ja, hoe langer ik erover
nadenk, des te meer ik ervan overtuigt raak dat we niet over de
Afsluitdijk zijn gegaan, zoals de auto's dat doen, maar dat we er
doorheen zijn gelopen. De automobilist zit in de auto en op de dijk en in het zicht van andere automobilisten. Met zijn allen zijn ze gevangen op de kaarsrechte baan van Friesland naar Noord Holland. De wandelaar, ondertussen, verdwijnt. Hij zoekt de
waterkant op, ruikt de zee, krijgt natte voeten. Hij is alleen met
de elementen.