Ik heb permanent vier boeken in mijn bezit van de Koninklijke Bibliotheek. Iedere keer verleng ik ze omdat ik er iets mee wil of omdat ik er nog niet aan toe ben gekomen ze te lezen. Het gaat om de volgende boeken: ‘Het visboek van Adriaan Coenen’, ‘The collected stories’ door Lydia Davis en ‘Bekentenissen van een goochelaar en kunstenaar’, door Robert Houdin, deel 1 en 2. Vandaag probeerde ik tevergeefs die twee boeken van Houdin te verlengen en ik vroeg me voor het eerst af wat ik nou precies met goochelen heb. Eigenlijk helemaal niks en toch fascineert het me mateloos. Het is een wat plat vermaak dat ik associeer met entertainment dat wordt geleverd door Andre Rieu en Hans Klok. Niet terecht, weet ik. De sensatie van de illusionist maakt waarschijnlijk een dierlijk verlangen in ons wakker om bedrogen te worden.
Ik ben nog nooit bij een echte illusionist geweest, maar herinner mij wel een verjaardag bij een vriendje thuis. Daar was een goochelaar en ik was dusdanig door zijn kunsten gegrepen dat ik in de pauze zijn toverstokje heb gestolen. Ik hield het onder mijn T-shirt verborgen waardoor ik tijdens het voetballen niet goed mee kon doen. Ik moest het stokje onder mijn t-shirt vasthouden. Tot overmaat van ramp had ik het sterke vermoeden dat het toverstokje begon te groeien en dat de anderen daar ieder moment achter zouden kunnen komen. Toen we weer terug kwamen voor het vervolg van de voorstelling, bleek de goochelaar een tweede exemplaar te hebben en kon ik rustig ademhalen. Ik had het stokje inmiddels in mijn jas verstopt.