We waren al vrij vroeg vertrokken, de lieve G en ik, om naar Zeeland te gaan. We zouden daar kreeft eten ter viering van de verjaardag van de vader van de lieve G. Oosterscheldekreeft stond er op het menu, maar de kreeft kwam helemaal niet uit de Oosterschelde. Het was een fijne kreeft, waar die ook vandaan kwam. Andere aten asperges met kabeljauw omdat ze het niet konden verkroppen dat kreeft niet uit de Oosterschelde kwam. Het zijn echte Zeeuwen moet u weten. Er was spraken van een lunch, maar de wijn vloeide er niet minder om. Na de koffie en de panna cotta, waren we kapot. In de trein terug naar Den Haag heb ik een dutje gedaan. Thuis gekomen stond de tuin van de buurvrouw vol met witte wijn drinkende mensen. Hier wisten we van, we waren het alleen weer even vergeten. We gingen er tussen staan, oververmoeid ook met een glas wijn , om niet op te vallen. 'Die mensen moeten morgen toch ook allemaal naar hun werk,?’ zeiden we tegen elkaar. Op een onbewaakt ogenblik zijn we weggeslopen, we moesten nog Borgen kijken.