Onze assistente, Cecile, ik mag haar naam noemen want ze is
een publiek figuur vanaf morgen, suggereerde dat de festivalmens een beest is. ‘Mensen
zijn thuis haast hysterisch netjes en schoon, maar zodra ze op een festival
zijn, maakt het ineens niet meer uit. Dan laten ze zich gaan in alle soorten
van ranzigheid.’
Ik denk dat ze gelijk heeft; het wordt op een festival ook
een beetje van je verwacht dat je de vertrouwde samenleving verlaat en je
overgeeft aan de deinende massa. Het ranzige festival is noodzakelijk als
uitlaatklep om daarna in een nette samenleving te kunnen functioneren.