maandag 27 augustus 2012

Oude Bekenden


Vlak voor de zeven uur voorstelling op vrijdag kwam ik mensen tegen die ik ooit had geïnterviewd voor iets heel anders. Ze heten Ineke en Romano. Ineke en Romano herkenden me eerst niet. Ze hadden het eindstuk niet gehaald, maar dat wisten ze nog niet. Ik interviewde ze destijds over het wonen op de stadsgrens. Een grens die hen inmiddels had gepasseerd.  Ineke had gezien hoe het bordje  Groningen uit de grond werd getrokken en honderd meter verderop weer in de grond werd geplant. Daar waren ze niet blij mee.
 ‘Met de stad komen ook de regels van de stad en dat betekent dat er lantarenpalen komen die om de zoveel meter van elkaar staan geplaatst en die gaan ‘s nachts aan,’ had Romano opgemerkt. Er waren ook voordelen want hun zoons hadden vriendjes in de buurt. De woning bleek een compromis te zijn tussen Ina die wel op het platteland wilde wonen en Romano die zijn klanten met name in de stad heeft zitten.’ Romano houdt van zangvogels,’ had Ineke gezegd.’ Ik meer van weide vogels.’
Door het oprukken van de stad was het aantal zangvogels toegenomen. Hun zoon kwam bij mij in de voorstelling. Ik heb hem eten gegeven om zijn ouders te paaien. Zij waren dan wel gesneuveld in het stuk, maar ik had tenminste hun zoon te eten gegeven.