Het landschap is
doortrokken van rechtlijnigheid. Wie ergens heen wil moet soms een heel
eind omlopen vanwege de slootjes die het onmogelijk maken kriskras over
weilanden te lopen. Soms moet je het een beetje forceren en uit alle macht toch
je eigen weg proberen te gaan. Vanmiddag probeerde ik vanaf Helwerd, een
opgehoogd eilandje vol mijterhuizen, te ontsnappen door middel van een kano.
Mijn peddel bleef hangen in het slijk en de kano kapseisde bijna. Ik kon dat nog maar net voorkomen door mijn arm in het water te steken en de op de bodem te steunen.Op mijn hele linker arm en een stuk van mijn jas na,
was ik voor de rest redelijk droog gebleven. Via Hoogkerk en de vloeivelden van
de suikerunie ben ik naar het stadspark gewandeld. Ook na de vloeivelden kwam
ik verstrikt in enkele complexe weiland structuren die me niet zomaar lieten
gaan. Ik besloot er doorheen te waden, maar helaas zakte ik dieper weg in de
modder dan ik had verwacht. Momenteel schrijf ik dit in een zogenaamde blokhut van
de stadsparkcamping. Mijn broek hangt druipend aan het stapelbed die van de
meest armzalige kwaliteit is, net als het huisje zelf trouwens. Het ding is
met vurenhouten planken in elkaar geniet en heeft een smerige vloer. Als ik
naar buiten kijk zie ik een grasveld vol fonkelwitte caravans en campers.
De blokhut kan wel op slot, dat wil zeggen je kan de handeling van het op slot draaien voltrekken, maar het is geen enkel probleem om daarna nog naar binnen of naar buiten te gaan. Er is ook geen internet, internet hoop ik te vinden bij de jongen die woont in een polyester iglo.