Als ik in de trein stap, ga ik het liefst in de stiltecoupe
zitten om te werken. Als je pech hebt, komt er een dubbeldekkertrein
voorrijden. Het vervelende aan dubbeldekkertreinen is het ontbreken van
internet en een armoedige uitstraling. Boven zijn stoelen van plastic, beneden van de stof. Vandaag zat ik zelfs in een stilte coupe
waar geen klaptafeltjes in zaten. Het werd dus reizen in een
vierzitter; samen maar toch alleen. Naast mij zat een man met een
tik. Om de zoveel seconden vertrok zijn gezicht en maakte hij een stotend keelgeluid.
Daar kan hij waarschijnlijk niet zoveel aan doen, maar of je met een dergelijke
aandoening nou in de stiltecoupe moet gaan zitten, is de vraag. Op station Gouda
kwam er een meisje bij ons zitten. Precies op dat moment stootte de nerveuze
man, een keelklank de wereld in. Het meisje schrok, maar de man glimlachte tegen haar om te
geven dat hij geen kwade bedoelingen had. Ze ging zitten en naast haar nam een
jongen plaats die zo te zien rechtstreeks van kantoor kwam. Hij droeg mooie
Italiaanse schoenen. De jongen ging, zodra hij plaats had genomen, een videogame spelen.
Er kwamen gedempte ontploffingen uit zijn telefoon. De stilte coupe, is net als
de stilte zelf; een relatief begrip.