Ooit had ik een Iraanse
kapper in Groningen. Hij hield van zijn vak en het pand waarin hij zat. Ze hebben hem met geweld moeten verwijderen, de gemeente had een andere bestemming gevonden voor het pand en hij wilde niet weg. Lees hier meer over hem en hier. Nu heb ik een voormalig
Koerdisch verzetsstrijder als schoenmaker. Hij vocht ooit tegen het regime van Saddam Hoessein, nu heeft hij mijn suède schoenen van hun oude spekzolen ontdaan en
er nieuwe witte zolen onder gezet (geen spekzool). In Irak verzette de Koerden zich tegen de arabisering van hun cultuur. Daarom had ook mijn schoenmaker de wapenen opgenomen. Op zijn twintigste
belandde hij in de gevangenis, maar kwam na een tijdje vrij door de uitruil met andere gevangenen. De reden voor zijn bevrijding was dat ze cruciale informatie aan hem zouden kunnen ontfutselen. Vervolgens is hij gevlucht. Eerst naar Duitsland, maar daar
vond hij het niks aan vanwege de neonazi’s die stenen gooiden tegen de ramen van
het asielzoekerscentrum. Hij zei dat hij liever terug ging naar Irak dan te
wonen in een land met neonazi’s waartegen hij zich niet kon verdedigen. ‘In Irak had
ik tenminste nog een Kalasjnikov,’ zei de schoenmaker terwijl hij vol trots de
door hem gerepareerde suède schoenen aan mij overhandigde. Ik moet zeggen; het is echt vakwerk. Hij komt dan ook, naar eigen zeggen, uit een oud Koerdisch schoenmakersgeslacht.