Ik krijg regelmatig een stapeltje Groene Amsterdammers van
een vriend, of hij er zelf aan toe komt ze te lezen, weet ik niet. Hoe dan ook
staan er vaal lezenswaardige artikelen in de Groene, die niet per se stante pede
gelezen hoeven te worden. Zo las ik vandaag in de Groene van 9 februari 2012
het essay van John Gray over de vraag waarom Sigmund Freud vandaag de dag weer
irritatie en controverse weet op te wekken. Gray citeert Freud uit diens
‘Unbehagen in der Kultur’ (1930):’ Ik bezit niet de moed om voor mijn
medemensen te verrijzen als een profeet, en ik buig voor hun verwijt dat ik hun
geen troost kan bieden (…)’
Op een moment dat we nu juist opzoek zijn naar troost en
betekenis zegt Freud: ’Ik kan je niet helpen.’ Gray zoekt verder het antwoord voor het ongenoegen met Freud
dat hij weigert de mens mooier te maken dan hij is. Sterker nog in een brief
aan Einstein heeft hij het over het ‘actieve instinct voor haat en destructie’.
Op basis van dit artikel heb ik besloten dat ik meer van
Freud wil weten. Toen hij na de Anschluss Wenen
verliet en gedwongen werd een verklaring te ondertekenen waarin stond dat hij
goed behandeld was, voegde hij daar in zijn eigen handschrift aan toe: ’Ik kan
iedereen de Gestapo van harte aanbevelen.’