maandag 21 maart 2011

Tuinieren is oorlogvoeren


https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjxDkCryCOg0byCXhurgawEfbg7XZOPqgBVOvlY9HozAp_s_33Faa-cTAT9Saxki-Kk0Koa2jeL7Ulzhc2p6VAqld7ZopEqKur-8voHWYTHu_4rShnANlcmtZ0908RgUh0-Z-qE3XjvIaKQ/s1600/HPIM2102.JPGAfgelopen zaterdag ben ik met twee citrusfanaten bij de Groene Prins langs geweest, een kweker van winterharde exotische plantensoorten. In de buurt van steenwijkerwold op het drielandenpunt van Friesland, Drenthe en Overijssel is de groene prins, die eigenlijk Hans Prins heet, twintig jaar geleden zijn eigen jungle begonnen. Daarvoor was hij schapenboer, maar dat beviel niet meer. ‘Aan schapen valt niet zo veel te beleven. Ik kwam er snel genoeg achter dat met planten bezig zijn het enige is dat er echt toe doet.’ Saai is het volgens Hans helemaal niet als ik hem mijn eigen vooroordeel over tuinieren voor de voeten werp. ‘ Tuinieren is een constante oorlog tegen de elementen en ongedierte.’

We lopen met hem door zijn wonderlijke bamboe junglebos dat  als een bizar natuurverschijnsel uit het boerenland omhoog steekt. Het ruist er prachtig en hij zou het haast als therapeutisch rustoord aan meditatieclubjes kunnen verhuren. Maar Hans is duidelijk niet in deze business om er rijk van te worden. De uren die hij steekt in het onderhoud en kweken zijn niet gemakkelijk om te rekenen in geld.  In dat licht beschouwd loopt hij constant verlies.  ‘Vroeger had ik wel vijfhonderd soorten bamboe, maar dat heb ik teruggebracht tot  ongeveer 100 soorten. ‘
Niet iedereen is even blij met hem. ‘Er zijn Drentse landschappuriteinen die in mij zo ongeveer de duivel zien. Hun angst voor exotisch plantensoorten heeft iets engs. Ze zijn in bepaalde opzichten net zo erg als xenofoben die geen buitenlanders in Nederland willen, omdat ze hier niet thuishoren. Maar de realiteit is aan het veranderen, we leven in een geglobaliseerde wereld en door toedoen van de mens warmt de aarde op. Waarom zou ik daar niet op vooruit mogen lopen en alvast tropische vegetatie naar Nederland halen die ook de winters kunnen overleven?'

Mijn twee citrusvrienden ontdekken ondertussen in de kas een mandarijnboom die ze graag zouden willen hebben, maar ze weten dat het eigenlijk niet kan. Ze hebben allebei aan hun vriendinnen moeten beloven dat er alleen iets bij mag als er iets weggaat. Ze wonen in Groningen en de planten staan respectievelijk op een balkon en een dakterras, maar 's winters moeten ze naar binnen. Nu ze allebei een kind krijgen is de citruskamer een babykamer geworden. Het zijn dit soort verzamelaars waar hans graag tijd voor vrijmaakt en waar hij soms uren mee kan praten. Hij vertelt me hoe plantensoorten het land in gesmokkeld kunnen worden, maar dat hij het nu steeds vaker aan anderen overlaat.' Veel van de niet gecatalogiseerde planten die voor Nederland geschikt zouden zijn vind je hoog in de bergen, maar het zijn vaak politiek gevoelige gebieden. In Vietnam heb je in de bergen bijvoorbeeld nog geheime gevangenissen en kampen zitten waar je niet in de buurt mag komen. In oost India waar ik ben geweest zitten Chinese scherpschutters in de jungle, China wil dat deel van India inpikken, niet iets waar je hier veel over leest.’
Tuinieren kan je zo spannend maken als je zelf wilt, concludeer ik aan het einde van de middag, het is niet alles Intratuin wat de klok slaat, wie meer wil kan in de kraamkamer van Hans Prins terecht. De echte fanatiekeling, zo heb ik begrepen, trekt als een Indiana Jones van het plantenrijk naar de meest gevaarlijke plekken ter wereld om nog ongecatalogiseerde soorten op te sporen.