We zijn, in cultuuruitingen, geobsedeerd met het
kwaad. Martin Scorsese kreeg het verwijt dat hij met The Wolf of Wall Street
het graaigedrag verheerlijkte en geen oog had voor de vele financieel gedupeerden.
In al zijn films plaatst Scorsese de daders op een voetstuk. Toch vind ik de
kritiek wat betreft zijn laatste film niet helemaal terecht. ‘The Wolf’ maakt
vooral gebruik van de hebzucht van anderen. Er is min of meer een eerlijk
gevecht.
Nu krijgt Kristien Hemmerechts het ervan langs. Ze
schreef een roman over Michelle Martin, de vrouw van Marc Dutroux. Hemmerechts
wordt verweten dat ze met deze roman, De
vrouw die de honden te eten gaf, een al te menselijk beeld heeft geschetst
van deze zieke vrouw. Het is Paul Marchal, de vader van een van de vermoorde
kinderen, die dat zegt. Ze verdedigt zich door onder meer naar Hannah Arendt’s
analyse van het Eichmann-proces te verwijzen (De banaliteit van het kwaad. Een reportage. Moussault, Amsterdam, 1969). Voorin
de roman staat zelfs een citaat van Arendt:’ De trieste waarheid is dat het
meeste kwaad wordt gedaan door mensen die er nooit over hebben nagedacht of ze
goed of slecht zijn.’
Arendt komt in haar boek tot de conclusie dat die
Eichmann maar een banaal mannetje is. Geen einzelgänger, geen losgeslagen
duivel, maar een ambtenaar die gewoon doet wat hem wordt opgedragen.
Ook Michelle Martin deed wat haar was opgedragen,
ook zij was onder invloed van een autoritaire macht. In verband met het gedrag
van Michelle Martin wordt vaak verwezen naar die ene verschrikkelijke
gebeurtenis waar ook de titel van Hemmerechts’ roman aan ontleent is. Toen
Dutroux in de gevangenis zat ging ze naar het huis van haar man om de honden te
eten te geven. De twee kinderen die toen nog in de kelder zaten liet ze
creperen. Martin was op dat moment zelf moeder van een pasgeboren baby en had
ook een kind van elf. Ze had, aldus Hemmerechts, geen zin om die twee
kelderkinderen ook nog in haar maag gesplitst te krijgen.’Ik begrijp dat,’ zegt
Hemmerechts in een interview met de NRC afgelopen weekend. Dat bedoelt
ze uiteraard in filosofische zin. Ze begrijpt hoe je tot zo'n gedachte kan
komen, ze kan het op papier, in haar roman nagaan. Ze wil uiteraard Martin's
gedrag niet goedpraten.
Volgens mij is die toespeling op Arendt niet helemaal
zuiver. Martin is Eichmann niet. Eichmann zou die kinderen waarschijnlijk wel
te eten hebben gegeven. Hij zou ze te eten hebben gegeven en daarna zou hij ze
hebben vergast. Alles volgens een nauwgezet plan.
Ik begrijp wel dat het al te makkelijk is om van
Martin of Eichmann een psychopaat te maken, want dan staan ze ver van ons af. Toch
is het de vraag wat dit onderzoek naar de psyche van Michelle Martin precies
heeft opgeleverd. Is hier niet ook een beetje sprake van sensatiezucht van de
schrijfster? Het citaat van Arendt riekt daar wel naar.
Zinsnedes als ‘de banaliteit van het kwaad’ worden
al te gemakkelijk in de mond
genomen, zonder precies te weten wat ermee bedoeld wordt. De een is een
beschadigde vrouw in de macht van Dutroux, de ander het beste jongetje van de
klas, iemand die wist hoe je Joden efficiënt van hun bezittingen kon strippen
door gebruik te maken van een lopende band. Dutroux deed maar wat, zoals
Hemmerechts zelf aangeeft in het interview. Dat geldt natuurlijk ook voor
Martin, maar het geldt absoluut niet voor Eichmann.
De enige echte vraag die er toe zou moeten doen in
verband met dit boek, is de vraag of het goede literatuur heeft opgeleverd. Is
het overtuigend en heeft het iets inzichtelijk gemaakt? Daar werd vorig weekend
niet over gesproken in het NRC-Handelsblad.