Vanmorgen heb ik koffie gedronken bij een ouder echtpaar in
Scheveningen. Porseleinen kopjes op een schoteltje en stroopwafels. Ik had mevrouw Moen Knoester gebeld
omdat ik de naam van haar opa was tegengekomen in een boek over Scheveningen
tussen de wereldoorlogen. Pas rond een uur of twee was ik weer thuis. De opa
van mevrouw Moen Knoester (beter bekend als Immetje) was een man die welgestelde gasten hielp met ‘baden’,
hij was badmeester, een eervol beroep dat vergelijkbaar was met die van een
butler. In het boek ‘Scheveningen tussen de twee
wereldoorlogen’ stond opgetekend dat hij het allemaal sterk achteruit vond gaan
wat betreft bad manieren. We hebben het dan over de jaren dertig. Het ‘echte baden’
gebeurde toen al niet meer, er werd alleen nog maar ordinair gezwommen en gezonnebaad.
‘Het was een sierlijke man, altijd met een rechte rug en hij droeg een jas met
fluwelen revers en had schoenen met zilveren gespen. Als badmeester droeg hij een rode klepbroek met knopen.Hij was ook mensenredder. Omdat opa altijd omging
met de hogere klasse had hij ook hun stijl en manier van praten overgenomen.
Een onberispelijke keurige man.’ Zo omschrijft zijn kleindochter hem. Op de
foto’s in het album zie ik Arie Knoester, zoals hij in zijn klepbroek op het strand staat, vuisten in de zij blik in de camera. De foto's werden gemaakt door de gasten die hem de kiekjes later toestuurde. Hij bewaarde ze in een schoenendoos.